ECLI:NL:RVS:2022:3839
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning asiel
Op 20 december 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. E.W.B. van Twist, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 22 november 2022 het beroep van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 oktober 2022 hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk had verklaard. De vreemdelingen stelden dat zij recht hadden op bescherming, maar de Raad van State oordeelde dat zij eerst de hulp van de Cypriotische autoriteiten hadden moeten inroepen. De vreemdelingen konden niet aantonen dat zij dit hadden gedaan, waardoor de Raad van State concludeerde dat de Cypriotische autoriteiten hen mogelijk wel konden beschermen. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.