ECLI:NL:RBDHA:2024:997
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van een asielaanvraag van een Syrische statushouder met internationale bescherming in Cyprus
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Syrische statushouder, tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 9 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 januari 2024 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank behandelt de zaak op 23 januari 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
Eiser heeft in Cyprus internationale bescherming gekregen, geldig tot 22 september 2024. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser naar Cyprus kan terugkeren, omdat er een zodanige band met Cyprus is dat het redelijk is om hem daarheen te sturen. Eiser stelt dat de situatie in Cyprus problematisch is en dat hij niet in zijn basisbehoeften kan voorzien, maar de rechtbank concludeert dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat Cyprus zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank verwijst naar het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat verweerder mag aannemen dat andere lidstaten hun verplichtingen nakomen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.