ECLI:NL:RBDHA:2024:5486
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag van een Somalische eiseres met internationale bescherming in Cyprus
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Somalische eiseres tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 6 januari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 12 maart 2024 niet-ontvankelijk verklaard, met het argument dat eiseres sinds 10 mei 2023 internationale bescherming geniet in Cyprus. De rechtbank heeft op 3 april 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht heeft beroepen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat men ervan uit kan gaan dat Cyprus zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiseres heeft niet voldoende aangetoond dat haar terugkeer naar Cyprus een schending van haar rechten zou opleveren, zoals vastgelegd in artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest. De rechtbank wijst erop dat eiseres geen hulp heeft gezocht bij de Cypriotische autoriteiten en dat zij onvoldoende inspanningen heeft verricht om bescherming te verkrijgen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink en is openbaar gemaakt op 12 april 2024. Eiseres kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.