ECLI:NL:RVS:2018:3817
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Opschorting registratie persoonsgegevens in de basisregistratie personen na vertrek uit Nederland
In deze zaak gaat het om de opschorting van de registratie van de persoonsgegevens van [appellant] in de basisregistratie personen (brp) door het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad. Het college heeft op 3 augustus 2017 besloten om de registratie op te schorten per 19 december 2016, omdat [appellant] uit Nederland zou zijn vertrokken. Dit besluit volgde op een melding dat in de sociale huurwoning van [appellant] in Krommenie een hennepkwekerij was aangetroffen en dat de woning feitelijk niet werd bewoond.
[Appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft aangegeven dat hij in Amsterdam woont en daar een briefadres heeft aangevraagd. Het college concludeerde echter dat [appellant] uit Zaanstad was vertrokken zonder aangifte van verhuizing en dat er geen mogelijkheid was om hem een briefadres in Zaanstad te bieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [appellant] per 1 september 2017 een briefadres in Amsterdam had, maar oordeelde dat hij geen belang meer had bij de beoordeling van zijn beroep.
In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat [appellant] geen belang had bij de beoordeling van zijn beroep. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Afdeling heeft het besluit van 4 oktober 2017 van het college beoordeeld en geoordeeld dat het college terecht de registratie van [appellant] in de brp heeft opgeschort, omdat het college niet kon achterhalen waar [appellant] woonde. De Afdeling heeft het beroep tegen het besluit van 4 oktober 2017 ongegrond verklaard en het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten.