ECLI:NL:RVS:2008:BE9272

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800487/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen inzake waardering werkstuk Thomas Hobbes

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen een besluit van het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen. Bij besluit van 21 augustus 2006 heeft prof. dr. L.W. Nauta, examinator van het mastervak Thomas Hobbes, aan [appellante] medegedeeld dat haar werkstuk voor dit vak met het cijfer vijf is gewaardeerd. Hierop heeft [appellante] bezwaar gemaakt, maar het college van beroep heeft haar beroep ongegrond verklaard. De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft deze beslissing op 7 december 2007 bevestigd. Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 18 januari 2008 is ingekomen.

Tijdens de zitting op 15 juli 2008 is gebleken dat [appellante] inmiddels een ander mastervak met een voldoende cijfer heeft afgesloten, waardoor zij de vereiste zes mastervakken heeft behaald en het mastervak Thomas Hobbes niet meer hoeft te doen. Dit roept de vraag op naar het procesbelang van [appellante]. De bestuursrechter is slechts gehouden tot inhoudelijke beoordeling van een beroep indien de indiener een actueel en reëel belang heeft. Aangezien [appellante] niet meer in een positie verkeert waarin zij een rechtens te beschermen belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, heeft de Raad van State besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de uitspraak in naam der Koningin is gedaan. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 27 augustus 2008.

Uitspraak

200800487/1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/818 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 december 2007 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 augustus 2006 heeft prof. dr. L.W. Nauta, examinator van het mastervak Thomas Hobbes, aan [appellante] medegedeeld haar tot dit vak behorende werkstuk met het cijfer vijf te waarderen.
Bij besluit van 4 april 2007 heeft het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: het college van beroep) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 december 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college van beroep heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juli 2008, waar [appellante], in persoon, en het college van beroep, vertegenwoordigd door zijn secretaris mr. C.J. Noordzij, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ter zitting van de Afdeling is gebleken dat [appellante] inmiddels een ander mastervak met een voldoende cijfer heeft afgesloten, waardoor zij de vereiste zes mastervakken heeft behaald en zij het mastervak Thomas Hobbes niet meer hoeft te doen. Gevraagd naar het thans nog bestaande procesbelang, heeft zij ter zitting aangegeven dat zij zich onjuist behandeld voelt en dat zij om principiële redenen de vraag beantwoord wenst te zien of het besluit van 4 april 2007 rechtmatig was.
De bestuursrechter is evenwel slechts gehouden tot inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan indien de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft. Indien dat belang is vervallen, is de bestuursrechter niet geroepen uitspraak te doen uitsluitend vanwege de principiële betekenis daarvan.
Nu niet is gebleken dat [appellante] nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, dient dit niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2008
18-505.