ECLI:NL:RBDHA:2023:855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 5844
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag toevoeging op basis van procesbelang en rechtsbijstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een toevoeging, die door verweerder was afgewezen. Verweerder stelde dat eiseres geen procesbelang meer had, omdat zij al een adviestoevoeging zelfredzaamheid (Atz) had ontvangen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag om een reguliere toevoeging terecht was, omdat de juridische kwestie niet complex genoeg was om een advocaat te rechtvaardigen. Eiseres had recht op een Atz, maar had geen belang bij een reguliere toevoeging, omdat zij al gefinancierde rechtsbijstand ontving. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang meer was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de rol van de verschillende soorten toevoegingen in het verstrekken van rechtsbijstand.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5844

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.J.G. Schroeder),
en

het bestuur van de Raad voor rechtsbijstand, verweerder

(gemachtigde: mr. P.S.J. de Koning).

Procesverloop

Met het besluit van 18 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een toevoeging afgewezen en daarbij meegedeeld dat eiseres mogelijk wel recht heeft op een adviestoevoeging zelfredzaamheid (Atz), via het Juridisch Loket.
Met het besluit van 2 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2022 via een beeldverbinding.
Daaraan namen deel de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) verzocht om inzage in de verwerking van haar persoonsgegevens. Het college heeft daarop een besluit genomen. Daartegen heeft eiseres bezwaar gemaakt. Voor dat bezwaar heeft eiseres een toevoeging aangevraagd. Verweerder heeft die aanvraag afgewezen. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 3 juni 2021 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank (SGR 21/4736). Voor dat beroep heeft eiseres de toevoeging aangevraagd, die in de onderhavige zaak in geschil is.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een toevoeging afgewezen omdat het om een probleem gaat waarvoor de bijstand van een advocaat niet noodzakelijk is. Daarbij heeft verweerder meegedeeld dat eiseres mogelijk wel recht heeft op een adviestoevoeging zelfredzaamheid (Atz) via het Juridisch Loket. Het Juridisch Loket gaf het volgende advies: “Een reguliere toevoegingsmogelijkheid ontbreekt en het Juridisch Loket kan geen bijstand kan verlenen. Rechtsbijstand door een advocaat is noodzakelijk, gelet op de juridische complexiteit en de beperkte zelfredzaamheid van eiseres.” Op 15 maart 2022 heeft verweerder een Atz verleend. Verweerder heeft daarop bij het bestreden besluit het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Het gaat in deze zaak om de vraag of verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat zij geen procesbelang meer bij haar bezwaar zou hebben.
Wat vindt verweerder?
2. Verweerder vindt dat eiseres geen procesbelang meer heeft omdat zij al (een vorm van) gefinancierde rechtsbijstand krijgt, namelijk de Atz. Daarbij gaat het erom of eiseres met de procedure het doel kan bereiken dat zij wil bereiken en of de uitkomst van die procedure voor haar van feitelijke betekenis is. Dan komt het erop aan of het verkrijgen van een toevoeging voor haar voordeliger is dan een Atz. Dat is niet het geval. Een Atz kan worden omgezet naar een toevoeging zelfredzaamheid (Tz), wanneer een licht advies niet voldoende is om het probleem op te lossen omdat er bijvoorbeeld geprocedeerd moet worden. Alle bestaande kaders en werkwijzen voor de verstrekking van een Lichte advies toevoeging (LAT) en een toevoeging blijven van kracht. Bovendien zou eiseres bij verstrekking van een toevoeging een eigen bijdrage moeten gaan betalen.
Wat vindt eiseres?
3. Eiseres stelt dat een Atz is bedoeld voor een eenvoudig rechtskundig advies. Een reguliere toevoeging is voor een niet eenvoudig advies. Daarmee zou eiseres verdergaande rechtsbijstand hebben verkregen dan met een Atz.
Een Atz kan weliswaar worden omgezet in een Tz, maar eiseres heeft geen belang bij die omzetting omdat de afwijzing van de aanvraag om een reguliere toevoeging nog niet onherroepelijk is.
Indien geoordeeld wordt dat eiseres een Tz had moeten aanvragen, is er nog steeds procesbelang. Wanneer bij een reguliere toevoeging een heel complexe zaak niet binnen het forfait kan worden afgehandeld, bestaat de mogelijkheid extra uren aan te vragen. Die mogelijkheid bestaat niet bij een Tz. Het is mogelijk dat in het hoger beroep tegen de uitspraak van rechtbank (SGR 21/4736) [1] de zaak door de hoogste bestuursrechter wordt terugverwezen naar de rechtbank. In dat geval kunnen ook extra uren nodig zijn.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
De rechtbank is het eens met verweerder dat de toetsing op complexiteit en zelfredzaamheid verschilt bij de beoordeling van een Atz ten opzichte van de beoordeling bij een reguliere toevoeging. De Regeling Advies Toevoeging Zelfredzaamheid (RATZ) is een regeling om burgers die met betrekking tot juridische voorzieningen tussen wal en schip geraken toch van rechtsbijstand te voorzien. De Atz, en daarmee ook de Tz, is bedoeld voor zaken waarbij afgifte van een reguliere toevoeging volgens de huidige richtlijnen van verweerder niet mogelijk is en die de huidige reikwijdte van de dienstverlening van de eerste lijn overstijgen of te complex zijn voor afhandeling in de eerste lijn. De RATZ heeft tot doel rechtshulp te faciliteren voor de rechtzoekende die in het kader van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) geen recht heeft op gesubsidieerde rechtsbijstand omdat gesteld wordt
dat het een belang betreft, waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten, zo nodig met behulp van een voorliggende voorziening. Het Juridisch Loket achtte een Atz op zijn plaats omdat geen reguliere toevoeging kon worden verstrekt, maar wel sprake was van een zaak die de dienstverlening van de eerste lijn overstijgt en te complex is voor afhandeling in de eerste lijn. Gelet daarop kan de rechtbank het betoog van eiseres dat verweerder zijn bevoegdheid om een Atz toe te kennen gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is gegeven niet volgen.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak is er sprake van voldoende procesbelang, indien het resultaat dat de indiener van een bezwaarschrift met het maken van bezwaar wil bereiken, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en dat resultaat voor hem/haar feitelijk betekenis kan hebben. Met andere woorden, de indiener dient een actueel en reëel belang te hebben bij een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar. [2]
Niet in geschil is dat aan eiseres op grond van de Ratz een Atz is toegekend. Verweerder stelt terecht dat eiseres daardoor geen actueel en reëel belang meer heeft bij een beslissing op bezwaar.
Eiseres heeft gefinancierde rechtsbijstand door een professioneel rechtshulpverlener ontvangen. Zij hoefde daarvoor geen eigen bijdrage te betalen. De gemachtigde had namens eiseres ook kunnen vragen om deze Atz om te zetten in een Tz. Dat eiseres ervoor gekozen heeft dat niet te doen dient voor haar risico te blijven en betekent niet dat zij door dit na te laten procesbelang heeft. Niet gebleken is dat het niet verlenen van een reguliere toevoeging, waarmee aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding van extra uren rechtsbijstand, voor eiseres financiële of andere gevolgen heeft gehad. Daarbij is van belang dat de procedure waarvoor de rechtsbijstand is aangevraagd ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, bij de rechtbank al was afgerond. Niet gebleken is dat extra uren nodig waren. Bovendien hadden die extra aan de zaak te besteden uren voorafgaand aan het bereiken van de (forfaitaire) tijdsgrens ingediend moeten worden. Daarin kan dus geen belang meer zijn gelegen. Verder kunnen ook bij een Tz extra uren worden toegekend.
Conclusie
4.3.
Verweerder heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres geen procesbelang meer heeft. Het beroep is ongegrond.
4.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:961 en van 27 augustus 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BE9272