10.2Aangezien het ingevolge artikel 20, twaalfde lid, aanhef en onder c, van het bestemmingsplan niet is toegestaan een bijgebouw te gebruiken voor bewoning, is het gebruik van de loods, zoals de Afdeling de uitspraak van 19 oktober 2016 ook al heeft geoordeeld, in strijd met de bestemming.
11. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. Een herzieningsverzoek kan niet worden aangewend om alsnog de in een rechterlijke uitspraak gegeven oordelen ter discussie te stellen.
12. Gelet op het hiervoor overwogene kan het verzoek om herziening niet worden ingewilligd.
13. Bij brief van 12 februari 2017 heeft eiser verweerder verzocht om herroeping/intrekking van het besluit van 7 januari 2015.
Bij brief van 17 februari 2017 heeft eiser (nogmaals) verzocht om herroeping/intrekking van het besluit van 7 januari 2015. Daarnaast vraagt eiser verweerder vrijstelling te verlenen van het verbod tot gebruik van gebouwen ten behoeve van woondoeleinden op grond van artikel 30, vijfde lid, onder a, van het (vervallen) bestemmingsplan Aagtdorp.
14. Bij primair besluit II heeft verweerder de verzoeken om herroeping/intrekking afgewezen omdat er geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. Bewoning van het perceel was en is nog steeds niet toegestaan. In het licht van het voorgaande heeft verweerder overwogen dat het niet in de rede ligt dat de raad “ter meerdere zekerheid” een motie zou voorbereiden en in stemming zou brengen met het doel op intrekking/herroeping van het besluit van 7 januari 2015. Ten aanzien van eisers verzoek aan de raad om een verklaring van geen bedenkingen af te geven heeft verweerder overwogen dat nu geen aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend de raad reeds hierom geen verklaring van geen bedenkingen kan afgeven. Ten aanzien van het verzoek aan verweerder over vrijstelling van het bestemmingsplan Aagtdorp (1977) heeft verweerder overwogen dat het planschadebesluit nog niet onherroepelijk is en dat na onherroepelijk worden hiervan een verzoek om omgevingsvergunning moet worden ingediend dat aan bepaalde indieningsvereisten moet voldoen.
Bij bestreden besluit II heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het (proces)belang is komen te vervallen nu eiser de onroerende zaak [perceel 1] heeft verkocht en op 25 juli 2017 heeft geleverd.
15. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser ten tijde van het instellen van beroep belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb is.
16. In artikel 8:1 Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter.
In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, is bepaald dat onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
17. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon volgens vaste rechtspraak van de Afdeling een voldoende objectief bepaalbaar, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.