ECLI:NL:RVS:2008:BD3801
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- P.B.M.J. van der Beek Gillessen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake buiten behandelingstelling aanvraag verblijfsvergunning regulier
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, waarin de rechtbank oordeelde dat de aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning regulier ten onrechte buiten behandeling was gesteld. De vreemdeling had op 24 november 2006 een aanvraag ingediend, maar had niet alle benodigde documenten overgelegd. De staatssecretaris verzocht de vreemdeling om op 19 januari 2007 in persoon te verschijnen om de aanvraag aan te vullen, maar de vreemdeling verscheen niet. De staatssecretaris stelde de aanvraag buiten behandeling op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de vreemdeling niet had voldaan aan de wettelijke vereisten voor de indiening van de aanvraag.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat er een wettelijke verplichting bestond om in persoon te verschijnen bij de indiening van de aanvraag. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling de keuze had om de aanvraag zowel in persoon als schriftelijk in te dienen, en dat het formulier dat de staatssecretaris had aangehaald niet als een wettelijk voorschrift kon worden aangemerkt. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank de staatssecretaris niet had gevolgd in zijn betoog en dat de rechtbank terecht had overwogen dat er geen wettelijke verplichting was om in persoon te verschijnen. De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarbij werd vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden buiten behandeling had gesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om de juiste procedures te volgen bij het aanvragen van verblijfsvergunningen en de rol van de staatssecretaris in het handhaven van deze procedures.