Overwegingen
Relevante feiten en omstandigheden
2. Eiseres heeft sinds 1 januari 2021 een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), zorgprofiel GGZ-3. Zij heeft medische aandoeningen waardoor zij (zeer) snel en ernstig overprikkeld raakt, onder meer door omgevingsgeluiden, geuren en onverwachte gebeurtenissen. Eiseres is daarom aangewezen op een prikkelarme woning. Zij heeft op 11 december 2020 een aanvraag ingediend bij het college voor een woningaanpassing. Deze heeft geleid tot de besluitvorming die is opgenomen in de inleiding.
Standpunt van het college
3.
Volgens het college is eiseres door haar beperkingen aangewezen op een andere woning. De huidige woning is niet geschikt en aanpassing van deze woning is geen geschikte oplossing vanwege de hoge kosten daarvan. Het college heeft daarom een verhuiskostenvergoeding van € 3.000,- aan haar toegekend. Zodra een woning wordt gevonden die volgens het college (zoveel mogelijk) voldoet aan het op te stellen programma van eisen kan een tegemoetkoming worden toegekend in de kosten van aanpassing van die woning.
4. Eiseres voert aan dat zij ten onrechte niet is gehoord voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit, en dat onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden om tot een passende oplossing te komen. Zij stelt dat een verhuiskostenvergoeding geen passende bijdrage levert aan haar zelfredzaamheid of participatie. Eiseres vraagt – met name – om een financiële maatwerkvoorziening ten behoeve van het aankopen van de recreatiewoning die zij (inmiddels) bewoont. Zij verzoekt verder om een schadevergoeding wegens de lange duur van de procedure op grond van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
5. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Het stappenplan van de Centrale Raad van Beroep
6. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft een stappenplan ontwikkeld dat het college moet volgen wanneer melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Het college zal ten eerste moeten vaststellen wat de hulpvraag is. Ten tweede moet worden vastgesteld welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, of het zich kunnen handhaven in de samenleving. Ten derde moet worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Ten vierde moet bezien worden in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden. Slechts voor zover die mogelijkheden niet toereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening te verlenen.
Is de hoorplicht geschonden, en heeft ten onrechte geen overleg plaatsgevonden?
7. De beslissing op bezwaar is weliswaar genomen zonder dat eiseres is gehoord, maar dit betekent naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat daarmee de hoorplicht van artikel 7:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is geschonden. De rechtbank acht daartoe van belang dat de gemachtigde van eiseres in e-mails van 4 oktober 2021 en 25 augustus 2021 heeft gesteld dat hij verhinderd was voor een hoorzitting, en dat hij ook geen meerwaarde zag in een hoorzitting. De rechtbank merkt ten overvloede op dat eiseres na het indienen van haar bezwaarschrift van 2 juni 2021 nog een half jaar de gelegenheid heeft gehad om haar standpunt naar voren te brengen en stukken te overleggen voordat het bestreden besluit op 25 januari 2022 werd genomen.
8. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar stelling dat onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit. De rechtbank stelt voorop dat de bepalingen in de Wmo 2015, de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 gemeente Drimmelen, en het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Drimmelen 2021 niet nopen tot het voeren van meer overleg dan in deze zaak heeft plaatsgevonden. Doorslaggevend is of het college het stappenplan op correcte wijze heeft doorlopen, en daarbij hoeft niet noodzakelijk sprake te zijn van overleg.
Mocht het college volstaan met het toekennen van een verhuiskostenvergoeding?
9. Uit vaste rechtspraak van de CRvBvolgt dat het verhuisprimaat als zodanig niet in strijd is met de Wmo 2015. Dit laat onverlet dat steeds de vraag moet worden beantwoord of met de toepassing van het verhuisprimaat in een concreet geval een passende bijdrage als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 wordt geleverd. Die vraag kan slechts worden beantwoord op grond van een onderzoek naar de beperkingen van de betrokkene en alle andere voor die beoordeling relevante feiten en omstandigheden, waaronder de kosten van de aanpassing van de eigen woning en de daadwerkelijke beschikbaarheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen andere woonruimten voor betrokkene.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college middels het toekennen van een verhuiskostenvergoeding geen passende bijdrage geleverd als hiervoor bedoeld. Uit de dossierstukken blijkt namelijk niet dat een nieuwe geschikte of geschikt te maken woning ten tijde van de bestreden besluitvorming op afzienbare termijn beschikbaar was, en dat dit de goedkoopste adequate oplossing was. Het bestreden besluit is daarom niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank zal met het oog op een finale geschilbeslechting zelf in de zaak te voorzien als bedoeld in artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, op hiernavolgende wijze.
De nadere advisering aan het college en de daaruit volgende conclusies
11. Tijdens de eerste zitting van de rechtbank op 30 juni 2023 is afgesproken dat, ten behoeve van het plaatsen van een geluidsarme unit of realiseren van een geluidsarme uitbouw aan de woning, het college medisch adviesbureau Argonaut zou verzoeken om nader onderzoek te doen naar de belastbaarheid van eiseres in de zin van maximaal draaglijk geluidsniveau. Vervolgens zou het college Chambers bouwkundig en ergonomisch advies (Chambers) opdracht geven om samen met een akoestisch deskundige te adviseren over de geschikte bouwkundige aanpassing.
12. Nadat Argonaut te kennen gaf het onderzoek naar de belastbaarheid niet te kunnen uitvoeren, heeft het college in overleg met eiseres gekozen voor een ander adviesbureau, namelijk Trompetter & Partners. Sociaal medisch adviseur [persoon 3] stelt in een advies van 22 februari 2024 dat eiseres voor het zo zelfredzaam mogelijk functioneren is aangewezen op een prikkelarme ruimte in haar woning, in combinatie met de inzet van passende ondersteuning en begeleiding. Volgens [persoon 3] speelt de situationele context een rol in de geluidsverwerking bij eiseres, en is er geen absoluut aan te geven grens in geluidsdrukniveau. Hij stelt verder dat het feitelijk niet mogelijk en medisch gezien ook niet wenselijk is om voor eiseres een woning te creëren waarin alle prikkels worden weggenomen. Eiseres beschikt door haar Wlz-indicatie over doorlopende zorg in de nabijheid, en als eiseres door een prikkel in haar functioneren vastloopt kan passende ondersteuning worden geboden. [persoon 3] acht een woning noodzakelijk waarin eiseres een verblijfsruimte ter beschikking heeft waarin zij prikkelarm kan functioneren, in die zin dat er een volledig gestructureerde, voorspelbare omgeving is waarin geen externe prikkels optreden die bij eiseres aanleiding geven tot een vastlopen van haar functioneren. In die omgeving moet zij kunnen zitten, slapen en een activiteit kunnen verrichten. Het moet voor het tot zich nemen van iets te eten of drinken niet nodig zijn de ruimte te verlaten. Omdat de ruimte geschikt moet zijn voor een langer verblijf is een prikkelarme toegang tot een eveneens zo prikkelarm mogelijke toiletruimte noodzakelijk. Met een dergelijke ruimte in combinatie met passende (planbare en vooral ook onplanbare) ondersteuning verwacht [persoon 3] dat eiseres op een haalbare en passende wijze in een woning kan functioneren.
13. Naar het oordeel van de rechtbank is het advies van Trompetter & Partners zorgvuldig tot stand gekomen. De medisch adviseur heeft tijdens een huisbezoek eiseres kort gesproken en geobserveerd en gesproken met de partner/mentor van eiseres. Ook is kennis genomen van recente informatie van GGZ-Breburg en rapportages van Argonaut. Er bestaat geen aanleiding om te twijfelen aan de in het advies van Trompetter & Partners opgenomen conclusies. Eiseres heeft het advies als zodanig ook niet (gemotiveerd) betwist.
14. De rechtbank volgt het college in zijn standpunt in de brief van 5 december 2024 dat de prikkelarme unit van € 86.587,60 (prijspeil juli 2023) zoals opgenomen in de offerte van Prefab Systeembouw van 13 juni 2023 voldoet aan de in het medisch advies van Trompetter & Partners gestelde eisen. Hoewel de vertaalslag van de medische advisering naar bouwkundige oplossingen in deze situatie geen eenvoudige opgave is, heeft Chambers in het advies van 15 juni 2023 (toentertijd op basis van de rapportage van Argonaut), na beoordeling van meerdere offertes, onderbouwd waarom deze unit wordt geadviseerd. Deze advisering sluit aan bij het latere medisch advies van Trompetter & Partners. In deze (aan de achterzijde van de woning te plaatsen) unit zijn namelijk diverse geluidsreducerende voorzieningen opgenomen, met ook aandacht voor reductie van geur- en lichtprikkels, die zorgen voor een aanzienlijke prikkelvermindering. De geoffreerde unit beschikt ook over de benodigde ruimten voor de in het medisch advies genoemde functies. Het feit dat het college, zoals besproken op de zitting van 30 juni 2023, niet een akoestisch onderzoek heeft laten doen, leidt er niet toe dat de unit van Prefab Systeembouw niet als adequaat kan worden aangemerkt. Nadat Prefab Systeembouw in de offerte van 13 juni 2023 nog aanpassingen heeft gedaan, is deze unit door Chambers als prikkelarm aangemerkt. Weliswaar kan Prefab Systeembouw geen garanties geven op decibellen, maar in het advies van Trompetter & Partners is opgenomen dat er geen absoluut aan te geven grens is in geluidsdrukniveau, en dat het medisch gezien niet wenselijk is voor eiseres om een woning te creëren waarin alle prikkels worden weggenomen. Eiseres heeft ook niet met medische stukken aannemelijk gemaakt dat wel van een bepaalde hoeveelheid decibellen moet worden uitgegaan. Op basis van het medisch en bouwkundig advies kan geconcludeerd worden dat de unit van Prefab Systeembouw voldoet aan de gestelde voorwaarden van een prikkelarme ruimte. Anders dan eiseres stelt, geldt dit niet voor de modulaire woning van TheBoxSystem. Chambers heeft in het advies van 15 juni 2023 afdoende gemotiveerd waarom de offerte voor de (basis)unit van TheBoxSystem niet voldoet als prikkelarme unit.
15. Eiseres stelt in een brief van 20 maart 2025 dat geluidswerende na-isolatie is vereist om de unit geschikt te maken voor permanent verblijf. Die noodzaak is echter niet nader onderbouwd. Hoewel Chambers aangeeft dat (achteraf) nog extra geluidsreductie bereikt kan worden met extra interieur voorzieningen, is niet gesteld dat dit nodig is om een prikkelarme unit te verkrijgen. Ook het advies van Trompetter & Partners geeft geen grondslag of onderbouwing voor het (nagenoeg) geheel weren van geluid, zoals hiervoor overwogen.
16. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om eiseres te volgen in haar voorstel om een bedrag van € 150.000,- toe te kennen dat nodig is voor het kunnen behouden/aankopen van de recreatiewoning die zij momenteel bewoont. Zoals de CRvB reeds heeft bevestigd in een uitspraak van 12 februari 2018staat artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 aan het verstrekken van een financiële maatwerkvoorziening niet in de weg. Het genoemde bedrag overstijgt echter (ruimschoots) de prijs van de unit van Prefab Systeembouw, waardoor het door eiseres opgeworpen alternatief niet kan worden aangemerkt als de goedkoopst adequate voorziening als bedoeld in artikel 3, zestiende lid, van de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 gemeente Drimmelen. De stelling van eiseres dat een unit na ongeveer 10 tot 15 jaar een tweede keer zou moeten worden geplaatst en de unit daarom duurder is dan het verzochte bedrag voor aanschaf van een woning, kan niet worden gevolgd. Indien de unit over een aantal jaren niet meer geschikt is of aan vervanging toe is, zal een onderzoek naar de dan noodzakelijke voorziening, kunnen leiden tot een nieuwe maatwerkvoorziening. Daarop kan niet nu al worden vooruitgelopen.
17. De rechtbank ziet gezien het voorgaande aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit tot toekenning van een verhuiskostenvergoeding te herroepen. De rechtbank zal bepalen dat het college aan eiseres een financiële maatwerkvoorziening toekent van € 86.587,60, gebaseerd op een prikkelarme unit zoals opgenomen in de offerte van Prefab Systeembouw van 13 juni 2023. Het college zal het genoemde bedrag daarbij moeten indexeren naar het huidige prijspeil.
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
18. Het is vaste rechtspraak van de CRvBdat als uitgangspunt geldt dat de bezwaar- en beroepsfase tezamen niet langer mogen duren dan twee jaar. Daarbij mag de behandeling van het bezwaar ten hoogste een half jaar en de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar duren. Dit is behoudens factoren die onder omstandigheden aanleiding kunnen geven overschrijding van deze behandelingsduren gerechtvaardigd te achten. Van dergelijke omstandigheden is in dit geval niet gebleken.
19. In beginsel is een vergoeding van immateriële schade gepast van € 500,- per half jaar of een gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn is overschreden. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB vangt de termijn aan op het moment dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift ontvangt en eindigt de termijn op het moment van de uitspraak. Het college heeft het bezwaarschrift van eiseres ontvangen op 3 juni 2021. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaar, zou de procedure uiterlijk 3 juni 2023 moeten zijn afgerond met een uitspraak over het beroep van eiseres. Bij de beoordeling in welke mate de redelijke termijn is overschreden, moet worden uitgegaan van de datum van deze uitspraak.
20. De redelijke termijn is overschreden met bijna 24 maanden. Daarmee correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 2.000,-. De behandeling van het bezwaar heeft bijna 2 maanden te lang geduurd, en de behandeling van het beroep heeft ruim 21 maanden te lang geduurd. De lange duur van de behandeling van het beroep is deels ontstaan doordat het college in de gelegenheid is gesteld om nader onderzoek te doen. De daarmee gepaard gaande overschrijding van de termijn wordt toegerekend aan het college.Daarom acht de rechtbank het redelijk dat de Staat der Nederlanden en het college ieder de helft van de schadevergoeding betalen. De rechtbank merkt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) in zoverre mede aan als partij in dit geding.
Griffierecht en proceskostenvergoeding
21. Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden. Zij krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar vast op € 647,- (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 647,- en wegingsfactor 1), en in beroep op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting van 30 juni 2023, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na ontvangst van het advies van Trompetter & Partners van 22 februari 2024 en de reactie hierop van het college, en 0,5 punt voor het verschijnen op de nadere zitting op 16 december 2024, met een waarde per punt van € 907,‑ en wegingsfactor 1).
22. Het college en de Staat zullen ook elk voor de helft worden veroordeeld in de proceskosten van eiseres voor verleende rechtsbijstand in verband met het verzoek om schadevergoeding. Die kosten worden begroot op een bedrag van € 226,75 (1 punt voor het indienen van het schadeverzoek met een wegingsfactor van 0,25). De betreffende kosten komen daarmee ten laste van het college voor een bedrag van € 113,37 en ten laste van de Staat voor een bedrag van € 113,38.