Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 december 2024 in de zaken tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
De koopprijs van het verkochte wordt bepaald aan de hand van het aangehecht model van de residuele grondwaardeberekeningmethode, opgesteld door [bedrijf] te [plaats 3], welke berekening zal worden aangepast en toegespitst op de woningbouw waarbij in acht zal worden genomen één van de varianten A, B of C, zoals die aan deze koopovereenkomst zijn gehecht.”
[belanghebbende]
- 19 oktober 2007 verkoop agrarische gronden van [ [naam 1] ] aan [stichting] € 1.517.000 k.k.
- 19 oktober 2007 verkoop woonhuis [adres] van [ [naam 1] ] aan [stichting] € 403.000 k.k.
- 19 oktober 2007 verkoop van [stichting] aan [belanghebbende] voor de totaalsom van € 1.920.000 k.k.
- 29 december 2009 verkoop van [belanghebbende] naar [[B.V.B.A. 1]] tegen de residuele grondwaarde waarbij de taxateur de waarde, op basis van de huidige bestemming vermeerderd met de verwachtingwaarde van de residuele grondwaarde, voorlopig met de kennis en wetenschap van 29-12-2009heeft vastgesteld op € 1.673.000 k.k. en onder dezelfde condities gelijk doorgeleverd in dezelfde akte aan [[B.V.B.A. 2]] voor een bedrag van € 1.678.000 k.k. waarbij nu de juridische eigendom in het bezit is van [[B.V.B.A. 2]].”
Beoordeling door de rechtbank
“Logistiek Voorloopformulier Penpost”waaruit zou blijken dat op 18 december 2017 is verzocht een penaanslag op te maken en tevens dat de navorderingsaanslag op 22 december 2017 is verzonden.
“Logistiek Voorloopformulier Penpost”is daartoe onvoldoende. [5] Bovendien heeft de inspecteur met hiervoor bedoeld afschrift niet aannemelijk gemaakt aan welk postbedrijf het aanslagbiljet is aangeboden. [6]