2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.
2.2. Het Hof heeft als vaststaand aangemerkt:
Bij notariële akte van 5 februari 1962, verleden ten overstaan van notaris [A] te ‘s-Gravenhage, heeft [B] , weduwe van [X] , de te [Z] gevestigde stichting [C] ’’ opgericht en daartoe uit haar vermogen een bedrag van ƒ 2.000,-- afgezonderd.
De statuten van deze stichting zijn sedert de oprichting niet gewijzigd. Zij luiden als volgt:
‘’Artikel 1. De stichting draagt de naam: ‘’ [C] ’’ en is gevestigd te [Z] . Zij is in het leven geroepen voor onbepaalde tijd.
Art. 2. De stichting stelt zich ten doel het verlenen van materiele bijstand voor noodzakelijk levensonderhoud, kosten van studie, van ziekte, enzovoort, aan de nakomelingen van de oprichtster, alsmede aan hun weduwen of weduwnaars. Onder het doel van de stichting valt ook het verstrekken van giften aan instellingen, welke een soortgelijk of aanverwant doel hebben.
In het geval de in de eerste alinea vermelde nakomelingen zouden uitsterven, zal de bijstand verleend worden aan de andere familieleden van de oprichtster, alsmede aan die van wijlen haar echtgenoot en hun weduwen of weduwnaars.
Artikel 3. Voor ondersteuning komen in aanmerking:
A. Bij behoeftigheid: de behoeftige; B. Bij studie: de student of degene die de kosten geheel of gedeeltelijk draagt; C. In geval van ziekte: de zieke of degene die de kosten van de ziekte geheel of gedeeltelijk draagt; D. In geval van overlijden: de erfgenamen van de overledene te wier laste de begrafeniskosten komen; E. In geval van geboorte: de jonggeborene en/of zijn ouders; F. In geval van huwelijk: de bruid of de bruidegom en/of haar of zijn ouders.
Artikel 4. Het bestuur is bevoegd een uitkering te weigeren zonder opgaaf van redenen, ook al voldoet de aanvrager aan alle vereisten voor een uitkering.
Het bestuur is bevoegd, wanneer het tot het doen van een uitkering besluit, deze met inachtneming van het vorenstaande op het bedrag te bepalen, hetgeen hem goeddunkt.
Artikel 5. Degene die voor steun in aanmerking wenst te komen, meldt zich daartoe schriftelijk bij het bestuur. Is hij minderjarig, dan kan zijn wettelijke vertegenwoordiger de aanmelding doen. Op een aanvrage tot uitkering beslist het bestuur binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek daartoe.
Artikel 6. De uitkeringen geschieden aan degene, aan wie de uitkering wordt toegekend, of wanneer deze minderjarig is, eventueel aan de wettelijke vertegenwoordiger. Zij kunnen echter met goedvinden van de wettelijke vertegenwoordiger van de betrokkene, of in geval van meerderjarigheid van deze zelf, aan hem of haar, die de kosten welke ontstaan zijn door het feit ter zake waarvan de uitkering wordt toegekend, heeft voorgeschoten, mits de naam van deze tevoren aan het bestuur is opgegeven en het bestuur zich bereid heeft verklaard aan deze persoon de uitkering te doen.
Artikel 7. Het bestuur der stichting is opgedragen aan een bestuur bestaande uit een of meer leden, hetwelk de stichting in en buiten rechte vertegenwoordigt.
Voor de eerste maal wordt tot bestuurslid benoemd de zoon van de oprichtster, [D] geboren te [Q] op [geboortedatum] negentienhonderd vier en twintig. Elk bestuurslid is verplicht na zijn infunctietreding een opvolger te benoemen.
Bij ontstentenis van alle bestuursleden kan door elke belanghebbende een verzoekschrift worden ingediend bij de voorzitter van de Kamer van Koophandel te [Z] , tot benoeming van een of meer bestuursleden. Daarbij zal de voorkeur moeten worden gegeven aan de oudste daartoe bereid zijnde, Groskamp geheten nakomeling.
Tot bestuursleden kunnen alleen benoemd worden te goeder naam en faam bekend zijnde personen boven de leeftijd van vijf en twintig jaren.
Een bestuurslid houdt op bestuurder te zijn in geval van overlijden of bedanken of indien hij om welke reden ook, de beschikking over zijn vermogen verliest.
Artikel 8. Het bestuur is bevoegd tot al datgene wat een goed en deugdelijk beheer der stichting vereist.
Artikel 9. Het vermogen van de stichting bestaat uit: