ECLI:NL:RBZWB:2024:7591
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een maatwerkvoorziening voor begeleiding bij de opleiding van een hulphond op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk. Eiseres had een beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor de opleiding van een hulphond. Het college had eerder, op 9 februari 2022, de aanvraag afgewezen, en dit besluit was in bezwaar door het college gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college.
De rechtbank oordeelde dat het college niet deugdelijk had gemotiveerd waarom de hulphond niet de meest passende oplossing was voor de beperkingen van eiseres. Hoewel de rechtbank het beroep gegrond verklaarde, besloot zij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Dit betekende dat eiseres geen recht had op de vergoeding voor de opleiding van de hulphond, omdat de situatie van eiseres inmiddels was gewijzigd en er geen behoefte meer was aan de gevraagde maatwerkvoorziening. De rechtbank benadrukte dat het college onvoldoende had aangetoond welke ondersteuning nodig was om de zelfredzaamheid en participatie van eiseres te verbeteren.
De rechtbank heeft het college ook veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.