ECLI:NL:RBZWB:2024:7327
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toerekening van trustvermogen en vergrijpboeten aan belastingadviseur in belastingrechtelijke geschillen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een belastingadviseur, tegen de vergrijpboete van € 150.000 door de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft vier zussen die (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) hebben ontvangen in verband met de toerekening van een trustvermogen. De inspecteur legde ook een vergrijpboete op aan de belastingadviseur wegens het medeplegen van onjuiste aangiften door de zussen. De rechtbank oordeelt dat de zussen niet als 'plegers' kunnen worden aangemerkt, waardoor medeplegen door de belastingadviseur niet aan de orde is. De rechtbank concludeert echter dat de belastingadviseur wel 'doen plegen' kan worden verweten, omdat hij voorwaardelijk opzettelijk heeft gehandeld door de zussen te adviseren om de trustvraag niet aan te kruisen in hun aangiften. De rechtbank vernietigt de vergrijpboete, maar vermindert deze tot € 48.000, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Tevens wordt een immateriële schadevergoeding van € 3.000 toegekend aan de belastingadviseur, die door de Staat moet worden vergoed.