Uitspraak
1.De procedure
- het verstekvonnis van de kantonrechter te Middelburg met zaaknummer 10216041 CV EXPL 22-2949 van 28 december 2022 met het daarin genoemde processtuk;
- de verzetdagvaarding van 5 juni 2023 met bijgevoegd de conclusie van antwoord, die was ingediend in de procedure onder zaaknummer 10206075 EL 22-53;
- de rolbeslissing van 31 augustus 2023 in deze procedure;
- de akte van [eiser01] ;
- de akte van Dexia;
- de door beide partijen ingediende processtukken onder zaaknummer 10206075 EL 22-53: conclusie van repliek, conclusie van dupliek en akte van Dexia.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
“(…) [eiser01] had voor zijn bedrijf reeds verzekeringen lopen bij [tussenpersoon01] . Er is een afspraak ingepland om de verzekeringsportefeuille voor het bedrijf van [eiser01] en de financiële situatie van [eiser01] te bespreken met een financieel adviseur van [tussenpersoon01] , te weten de heer [adviseur01] (hierna te noemen: ‘adviseur’). Er hebben vervolgens meerdere adviesgesprekken met de adviseur plaatsgevonden thuis bij [eiser01] . De echtgenote van [eiser01] was hierbij aanwezig. (…) De adviseur heeft tijdens de gesprekken geïnformeerd naar de financiële situatie en de financiële wensen van [eiser01] . Daarbij kwam ter sprake dat [eiser01] net een nieuw kind had gekregen. Tevens is gesproken over de wens van [eiser01] om vermogen op te bouwen voor de studie van zijn zes kinderen. (…) De adviseur gaf aan dat dit mogelijk was en adviseerde [eiser01] om een Profit Effect overeenkomst van Bank Labouchere af te sluiten. [eiser01] gaf aan dat hij beperkte financiële ruimte had voor de maandelijkse inleg in de Profit Effect overeenkomst. Hierop adviseerde de adviseur [eiser01] om deze overeenkomst af te sluiten met een maandelijkse inleg van ongeveer NLG 250,-. De adviseur vertelde dat [eiser01] met de opbrengst aanzienlijk vermogen zou opbouwen voor de studie van zijn kinderen. (…) De adviseur zette zijn advies daarnaast ook kracht bij door middel van een prognoseberekening, die hij aan [eiser01] heeft laten zien. Middels deze berekening liet de adviseur zien dat volgens hem de opbrengst uit de Profit Effect overeenkomst na drie jaar ruim NLG 10.000 à 15.000 zou bedragen. Volgens de adviseur zou deze opbrengst vele malen hoger zijn dan dat een spaarrekening zou opleveren. Met de voorgespiegelde rendementen kon de doelstelling van [eiser01] gegarandeerd behaald worden. (…) De adviseur heeft de rendementen zeer rooskleurig aan [eiser01] voorgeschoteld. Er is geenszins rekening gehouden met minder hoge of zelfs negatieve rendementen, en over tegenvallende resultaten is in het geheel niet gesproken. (…) De adviseur heeft [eiser01] niet geïnformeerd over de specifieke risico’s. Zo heeft hij er niet op gewezen dat met de inleg de rentelasten voor een lening (de effectenleaseovereenkomst) werd betaald en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van de effectenleaseovereenkomst. Integendeel, de adviseur presenteerde de Profit Effect overeenkomst als spaarplan met een looptijd van drie jaar, en verzekerde [eiser01] ervan dat er geen risico’s aan dit spaarplan waren verbonden. Als [eiser01] had geweten van deze risico’s, had hij deze overeenkomst niet afgesloten. (…) [eiser01] had geen ervaring met beleggen en geen kennis van complexe financiële producten. [eiser01] vertrouwde volledig op de deskundigheid van de adviseur en heeft het advies opgevolgd. (…) [eiser01] heeft een Profit Effect overeenkomst afgesloten met een maandelijkse inleg van NLG 253,32. (…)”.
- een kopie van het aanvraagformulier van 30 november 1999 op naam van [eiser01] , waarop een stempel is geplaatst met de tekst
“[tussenpersoon01] B.V.
(…)”en ATP-nummer [nummer02] is ingevuld,
[nummer02] [tussenpersoon01] B.V.,
- een brief van [eiser01] gericht aan zijn adviseur, waarin hij zijn teleurstelling uitspreekt over het resultaat van de overeenkomst, nu deze hem door de adviseur was aangeprezen,
“(…) U vraagt mij hoe het gesprek met destijds heeft plaatsgevonden. Dat gesprek heeft bijna 20 jaar geleden plaatsgevonden. Ik heb er over nagedacht hoe het gegaan is. had destijds een onderneming met veel hijskranen. Die kranen zijn verzekerd via [tussenpersoon01] B.V. Nadat we die verzekering hadden afgesloten, zijn we over de oude dag voorziening van gaan praten. Destijds werden effectenleaseproducten veel gepromoot door verzekeraars en banken. Over deze producten werd veel gesproken op verjaardagen en partijen en dergelijke. Ik weet niet meer of ik of zelf is begonnen over het afsluiten van de effectenleaseovereenkomsten bij Bank Labouchere. (…) Ik heb het product aangeraden aan , maar weet dus niet meer wie er als eerste over is begonnen. (…) Ik kan mij ook niet herinneren welke informatie ik concreet aan heb verstrekt, ik weet wel dat ik een brochure van Bank Labouchere heb gegeven waarin het product werd omschreven en welke groei het product zou doormaken en waarin voorbeelden stonden. Over de financiële situatie van heb ik destijds niet doorgevraagd. Dat wil zeggen: ik heb niet gevraagd naar hun inkomenspositie of uitgavepatroon. vertelde mij dat ze spaargeld hadden dat ze voor hun oude dag wilden inzetten. Destijds ging de advisering zo. Nu gaat dat heel anders. Over het gesprek met de accountmanager van Labouchere kan ik mij niet meer herinneren of er tips en tricks werden gegeven over de verkoop van de producten. (…) Labouchere was niet op de hoogte over de wijze waarop [tussenpersoon01] de producten adviseerde aan de klanten. Ze hebben nooit een gesprek met de klant bijgewoond. De betreffende producten waren destijds booming en werden als
conclusie4.15. Uit het voorgaande volgt dat [eiser01] niets meer aan Dexia is verschuldigd en dat niet ten volle kan worden vastgesteld dat Dexia niets meer aan [eiser01] is verschuldigd. Het voorgaande betekent dat het verstekvonnis wordt vernietigd.
€ 132,00