ECLI:NL:RBZWB:2023:4400
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 22 juni 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 10.763, welke door belanghebbende als onterecht werd betwist. De rechtbank heeft de zaak op 8 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag correct heeft vastgesteld, maar dat de lange duur van de procedure aanleiding geeft tot schadevergoeding van € 500. Daarnaast heeft belanghebbende recht op vergoeding van proceskosten en griffierecht, die door de inspecteur moeten worden betaald. De rechtbank benadrukt dat de normale gebruiksschade niet in mindering kan worden gebracht op de handelsinkoopwaarde van de auto, en dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door haar gestelde schade.