ECLI:NL:HR:2011:BT6841
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- A.H.T. Heisterkamp
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand op basis van 'no cure no pay' in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het jaar 2009, en de daaropvolgende aanslag in de onroerendezaakbelastingen. De belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde en de aanslag, waarop de heffingsambtenaar de waarde en aanslag heeft gehandhaafd. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard.
Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft vernietigd en de beroepen gegrond verklaard. Het Hof heeft de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en de waarde en aanslag verminderd. Het College heeft vervolgens cassatie ingesteld en vier middelen voorgesteld. De belanghebbende heeft hiertegen een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. In de uitspraak wordt benadrukt dat de vergoeding van kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand niet wordt uitgesloten door het feit dat deze bijstand is verleend op basis van 'no cure no pay'. De Hoge Raad heeft het College veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 874 voor de rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 7 oktober 2011.