Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
Vorige week hebben we nog intensief contact gehad met de belastingdienst over de btw gevolgen ten aanzien van de management fee. Daaruit is bereikt dat de belastingdienst akkoord kan gaan met de situatie dat de arbeid via een maatschap wordt doorbelast aan de werk-BV's. In zo'n geval vormt de maatschap met de werk-BV een fiscale eenheid voor de btw en blijft er geen btw hangen.
De aanwijzing van de belastingdienst heb ik dan ook overgenomen en op [datum 3] aan de klant gecommuniceerd. (…)
- Met dagtekening 27 december 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2013 naar een te betalen bedrag aan belasting van € 176.514, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 35.057 en de aan belanghebbende opgelegde verzuimboete van € 4.920 (aanslagnummer: [aanslagnummer 1] );
- Met dagtekening 26 februari 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2014 naar een te betalen bedrag aan belasting van € 180.888, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 30.389 (aanslagnummer: [aanslagnummer 2] );
- Met dagtekening 26 februari 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2015 naar een te betalen bedrag aan belasting van € 182.682, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 23.364 (aanslagnummer: [aanslagnummer 3] );
- Met dagtekening 26 februari 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2016 naar een te betalen bedrag aan belasting van € 184.501, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 16.236 (aanslagnummer: [aanslagnummer 4] );
- Met dagtekening 26 februari 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2017 naar een te betalen bedrag aan belasting van € 156.791, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 7.525 (aanslagnummer: [aanslagnummer 5] );
- Met dagtekening 27 juni 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2018 naar een te betalen bedrag aan belasting van € 124.570, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 2.643 (aanslagnummer: [aanslagnummer 6] ).
3.Beoordeling door de rechtbank
Natuurlijke personen en lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die op grond van het bepaalde in dit artikel ondernemer zijn en die in Nederland wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben en die in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig zijn verweven, dat zij een eenheid vormen, worden, al dan niet op verzoek van één of meer van deze natuurlijke personen of lichamen, bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur als één ondernemer aangemerkt en wel met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de inspecteur die beschikking heeft afgegeven. (…)”.
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;