Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres]., te [vestigingsplaats eiseres], eiseres,
de Staatssecretaris van Financiën, verweerder,
Procesverloop
[naam 2] en [naam 3]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [naam 4]. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen nadere stukken in te dienen.
Overwegingen
- Kennisgroepstandpunt nummer 14-209-0024 inzake de fiscale eenheid omzetbelasting van 14 januari 2014 met het onderwerp ‘Financiële verwevenheid bij inbreng in maatschap van economisch eigendom aandelen in werkmaatschappij’, en;
- Kennisgroepstandpunt nummer 17-209-0018 inzake de fiscale eenheid omzetbelasting van 25 september 2018 met het onderwerp ‘FE financiële verwevenheid vof & stemovereenkomst’.
In diverse e-mails zijn namelijk aanknopingspunten te vinden dat de staatssecretaris de standpunten over wil nemen. Voorts volgt uit paragraaf 2 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht dat de inspecteur het kennisgroepstandpunt overneemt en dat in beginsel de generieke vaststelling daarvan in een beleidsbesluit plaatsvindt. De verwijzing naar het kennisstandpunt 14-209-0024 in het Handboek Klantbeheer vormt temeer een aanwijzing dat de kennisgroepstandpunten binnen de Belastingdienst zijn overgenomen en de basis van beleid vormen. Ten slotte stelt eiseres zich op het standpunt dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte heeft nagelaten een proceskostenvergoeding toe te kennen.
.
Dat een kennisgroepstandpunt snel achterhaald kan zijn, laat dat onverlet. Ook formeel beleid kan immers achterhaald zijn zodat dit aanpassing behoeft. Bovendien begrijpt de rechtbank dat niet zelden geruime tijd verstrijkt voordat verweerder beslist over het vaststellen van kennisgroepstandpunten als beleid. Tekenend in dit verband is dat de kennisgroepstandpunten waar het hier om gaat dateren uit 2014 en 2018 en nog altijd de status van kennisgroepstandpunten hebben zonder dat verweerder heeft beslist over het vaststellen daarvan als beleid.
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit
- verklaart het beroep voor het overige gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op de bezwaren van eiseres te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 360,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.