ECLI:NL:RBZWB:2023:2371
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 april 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 32.595, welke in bezwaar werd verminderd tot € 32.014. De rechtbank behandelt de vraag of de auto’s nieuw of gebruikt zijn en of er een waardevermindering wegens hagelschade in aanmerking kan worden genomen. De rechtbank concludeert dat de auto’s als nieuw moeten worden gekwalificeerd, omdat ze na vervaardiging nauwelijks zijn gebruikt. Dit betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft.
Daarnaast heeft belanghebbende verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens de lange duur van de procedure. De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn van twee jaar is overschreden met 11 maanden en kent een schadevergoeding van € 1.000 toe aan belanghebbende, die door de inspecteur moet worden betaald. De rechtbank bepaalt ook dat belanghebbende recht heeft op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.