ECLI:NL:RBZWB:2023:1412
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het WIA-dagloon en de rol van het UWV in de vaststelling van uitkeringen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 maart 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar WIA-dagloon beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. Heek, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat haar een WIA-uitkering had toegekend met een dagloon van € 195,11. Eiseres betoogde dat de WW-uitkering die zij in april 2019 had ontvangen, niet was meegenomen in de berekening van haar dagloon, wat volgens haar onterecht was en haar onevenredig benadeelde. De rechtbank heeft de feiten en de relevante wet- en regelgeving in overweging genomen, waaronder het Dagloonbesluit en de Wet WIA. De rechtbank concludeert dat het UWV het dagloon correct heeft vastgesteld, en dat de door eiseres aangevoerde argumenten niet opwegen tegen de geldende regelgeving. De rechtbank wijst erop dat de CRvB eerder heeft geoordeeld dat de systematiek van het Dagloonbesluit niet in strijd is met de wet, en dat het aan de wetgever is om eventuele aanpassingen te maken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eiseres.