ECLI:NL:RBGEL:2022:5771
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.J. Klein Egelink
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- G.J.H. Boerhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de berekeningsmethodiek van het WIA-dagloon in relatie tot WW-uitkering en de gevolgen voor de uitkeringsgerechtigde
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 12 oktober 2022, in de zaak tussen eiseres A en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, wordt de berekeningsmethodiek van het WIA-dagloon beoordeeld. Eiseres, die door een ernstig herseninfarct beperkingen ondervindt, heeft een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd. De rechtbank oordeelt dat de gekozen systematiek voor de berekening van het dagloon, die is gebaseerd op het loon dat eiseres in de referteperiode heeft verdiend, onevenredig nadelige gevolgen heeft voor eiseres. Dit komt doordat de WW-uitkering, die eiseres in oktober 2018 had moeten ontvangen, pas na de referteperiode is uitbetaald, waardoor deze niet is meegenomen in de berekening van het dagloon. De rechtbank stelt vast dat de wetgever niet voldoende heeft onderkend dat deze systematiek voor bepaalde betrokkenen, zoals eiseres, nadelig kan uitpakken. De rechtbank laat daarom het bepaalde in artikel 13 van het Dagloonbesluit in dit geval buiten toepassing en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen waarbij de WW-uitkering van oktober 2018 wordt meegeteld bij de berekening van het WIA-dagloon. Eiseres krijgt tevens een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht.