Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd om uitspraak te doen over de verzochte invorderingsrentevergoeding;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 583;
- veroordeelt de minister tot vergoeding van immateriële schade van € 1.917;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 37,50;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 37,50;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt, zijnde een bedrag € 172,50;
- gelast dat de minister de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt, zijnde een bedrag € 172,50;
- beslist dat, indien de immateriëleschadevergoeding, de proceskostenvergoeding en/of het griffierecht niet tijdig worden vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;