6.4.2.Werkelijke contante uitgaven
(…)
6.4.2.2. Aflossing lening (naam particulier)
Zoals beschreven in paragraaf 5.1 van dit proces-verbaal komt uit onderzoek naar de bankrekening van (meneer) (rekeningnummer) naar voren dat in de periode omstreeks het passeren van de akte voor [de woning] genoemde rekening werd gevoed door middel van een lening afkomstig van (naam particulier):
Mutatiedatum
Omschrijving
Bedrag
15-7-2013
23668377-(rekeningnummer-naam particulier) EO-Lening voor aankoop huis
€ 25.000,00
17-7-2013
24176513-(rekeningnummer-naam particulier) EO-Lening voor aankoop huis
€ 25.000,00
Totaal
€ 50.000,00
Uit onderstaande bevindingen komt naar voren dat [meneer] op 16 juli 2013 de gehele lening ad. € 50.000,00 heeft terugbetaald aan (naam particulier). Het is opmerkelijk te noemen dat [meneer] de lening op 16 juli 2013 ad. € 50.000 contant heeft terugbetaald, terwijl hij op dat moment nog maar € 25.000,00 van (naam particulier) heeft ontvangen.
De contante terugbetaling van de lening ad.€ 50.000,00aan (naam particulier) wordt meegenomen in de kasopstelling.
Bij de doorzoeking op 14 december 2016 in de stacaravan/ chalet op Camping [naam] in [plaats] werd een ondertekende overeenkomst van geldlening aangetroffen waarin (naam particulier), wonende (…) (te noemen schuldenaar) en [meneer], wonende (…) (te noemen schuldeiser) overeen zijn gekomen dat schuldenaar op 15 juli 2013 erkent schuldig te zijn aan schuldeiser een bedrag van € 50.000 ten behoeve van de aankoop van een pand aan de (…) te [plaats]. Ik merk hierbij op dat [de woning] gelegen is in de wijk [plaats]. (…)
(…)
Op de vraag [tijdens een getuigenverhoor door twee opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/FIOD] of hij wel eens geld heeft geleend aan [meneer] en/of [mevrouw] verklaarde (naam particulier):
‘Ja, uit mijn hoofd gezegd € 50.000. Dat ging om de aankoop voor [de woning] (…) Dat heb ik contant teruggekregen. (…)
(…)
Als u mij zegt dat ik hier [in de overeenkomst van geldlening] als schuldenaar sta, dan is dat verkeerd om neergezet. (…)’
(…)
[Meneer] verklaarde het volgende over de lening van € 50.000 van (naam particulier):
‘Ik heb het van hem geleend. (…)’
(…)
Waarom de lening binnen één dag alweer terug betaald is verklaarde [meneer]:
‘Ik bedacht me de volgende dag weer. Ik had toch zelf geld zat thuis liggen. (…)’
(…)
6.4.2.3. Verbouwingskosten [van de woning]
(…)
Uit onderzoek van de bankrekeningen van [belanghebbenden, de schoonzoon en de dochter] worden geen betalingen aangetroffen die betrekking hebben op de verbouwingswerkzaamheden. Daarom is het vermoeden dat deze kosten contant betaald zijn.
Op basis van bovenstaande bevindingen stel ik dat op dit niet kan worden vastgesteld wie nu feitelijk opdracht heeft gegeven voor de verbouwing, welke persoon/ bedrijf de verbouwingswerkzaamheden heeft uitgevoerd, wie feitelijk de kosten voor de verbouwing heeft betaald en wat de totale verbouwingskosten zijn geweest. Daarom neem ik het standpunt in dat de verbouwingskosten van [de woning] contant betaald is conform de NIVRE bouwkundig register-expert getaxeerde kosten ad.€ 104.000,00.
Het bedrag ad€ 104.000wordt meegenomen in de kasopstelling.
(…)
6.4.2.4. Aankoop inboedel [van de woning]
Tijdens de doorzoeking op 14 december 2016 was de heer (…), Gecertificeerd Register Taxateur Algemeen Kunst, Antiek en Inboedelgoederen aanwezig in [de woning] Voornoemde taxateur heeft de waarde van de inboedel beoordeeld en getaxeerd op basis van nieuwwaarde inclusief btw. (…) Met uitzondering van de getaxeerde juwelen en kleding is de aangetroffen inboedel getaxeerd op een totale nieuwwaarde van€ 60.300,00.
(…)
Het vermoeden is dat de op 14 december 2016 aanwezige inboedel in [de woning] afkomstig is van [belanghebbenden] en vermoedelijk bestaat uit inboedel afkomstig uit de vorige woning (…) en uit in de onderzoeksperiode nieuw aangeschafte inboedel. In het voordeel van verdachten wordt de inboedel, niet specifiek behorend bij [de woning], buiten beschouwing gelaten in de kasopstelling.
(…)
Omdat [meneer] verklaart dat hij de verbouwing van [de woning] heeft gefinancierd neem ik het standpunt in dat [belanghebbenden] ook onderstaande inboedel heeft betaald:
Woonkamer:
Vitrage en gordijnen
€ 2.000,00
Verlichting
€ 1.200,00
Kamer 1e etage achterzijde
Vloerbedekking
€ 2.000,00
Vitrage en gordijnen
€ 1.500,00
Verlichting
€ 400,00
Kamer 1e etage voorzijde
Vloerbedekking
€ 1.200,00
Vitrage en gordijnen
€ 500,00
Trappenhuis inclusief overloop
Stoffering
€ 3.000,00
Slaapkamer en inloopkast 2e etage
Vloerbedekking
€ 3.000,00
Vitrage en gordijnen
€ 1.200,00
Verlichting
€ 300,00
Totaal
€ 16.300,00
Uit onderzoek van de bankrekeningen van [belanghebbenden, de schoonzoon en de dochter] komen geen bedragen naar voren die betrekking hebben op de aanschaf van bovengenoemde inboedel en dus vermoedelijk contant betaald.
Het bedrag van€ 16.300,00wordt meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden].
6.4.2.5. Aankoop stacaravan/ Chalet en huur standplaats vakantiepark [vakantiepark]
(…)
6.4.2.5.2. Huur staanplaats vakantiepark [vakantiepark]
(…)
Uit het proces-verbaal van bevindingen (…) komt naar voren dat [meneer] in de periode 30 januari 2015 tot en met 17 augustus 2015 huurder was van een plaats op vakantiepark [vakantiepark] (…)
In de huurovereenkomst, welke ondertekend is door [meneer] op 30 januari 2015 en betrekking heeft op de huur van voornoemde staanplaats, las ik dat [meneer] alleen huurder is van de staanplaats.
Tijdens de doorzoeking op 14 december 2016 in de stacaravan/ chalet op Camping [naam] in [plaats] werden twee documenten aangetroffen met respectievelijk datum 3 maart 2015 en 2 juni 2015 welke afkomstig zijn van vakantiepark [vakantiepark] en gericht zijn aan [meneer]. Op het eerste document d.d. 3 maart 2015 zag ik staan dat de huurprijs voor de periode 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2016 € 2.437,75 bedroeg. Verder zag ik dat op het document onder andere onderstaande handgeschreven notitie staan:
Voldaan € 2800
2/6 € 362,25 energie 2015
€ 2437,75huur 2015/2016
€ 2800, =
De eigenaar van vakantiepark [vakantiepark], (…), werd op 23 januari 2017 gehoord als getuige en overhandigde ons tijdens het verhoor een overzicht waarop de totale kosten (periode 1 juni 2015 tot 31 mei 2016) staan ad. € 3.551,23 voor huur, gas, electra en overige kosten welke betrekking hebben op [adres].
Op het document zag ik staan dat de volgende bedragen zijn betaald per kas:
Op 02-06-2015
€ 2.800,00
Op 08-07-2015
€ 300,00
Op 04-08-2015
€ 300,00
Totaal:
€ 3.400,00
Het contant door [meneer] betaalde bedrag van€ 3.400,00wordt meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden] (…).
6.4.2.5.3. Aankoop chalet/ stacaravan Camping [vakantiepark]
Zoals hierboven vermeld was [meneer] huurder van een staanplaats op vakantiepark [vakantiepark] waarop [meneer] zelf een stacaravan of chalet mag plaatsen.
De eigenaar van vakantiepark [vakantiepark] verklaarde dat [meneer] de stacaravan particulier had gekocht van (…)
(…)
Zoals omschreven in het proces-verbaal van bevindingen (…) heeft [verzekeringen] namens [meneer] met ingangsdatum 11 februari 2015 een recreatiehuisverzekering afgesloten bij [verzekeringen] (…) voor een chalet (…) welke is gelegen op het adres van vakantiepark [vakantiepark] (…) Op verzoek van [meneer] zijn de verzekerde bedragen aangehouden van € 40.000,- voor het recreatiehuis en € 30.000,- voor de inboedel.
(…)
Op maandag 17 augustus 2015 is er brand geweest in een chalet op vakantiepark [vakantiepark] waarvan de bewoners [belanghebbenden] waren.
De schade aan de stacaravan en de inhoud daarvan is door het bedrijf [bedrijf] te [plaats] becijferd op € 29.800,00 voor de opstal en € 23.800,00 voor de inboedel.
Uit onderzoek van de bankrekening van [belanghebbenden] komt naar voren dat er op respectievelijk 28 en 29 september 2015 in totaal een bedrag van € 53.600,00 werd bijgeschreven afkomstig van [verzekeringen] en betrekking heeft op de brandschade uitkering.
Uit een gedane vordering bij [bedrijf] is naar voren gekomen dat [meneer] aan [bedrijf] heeft laten weten dat hij de stacaravan in januari 2015 particulier heeft gekocht voor:
Stacaravan
€ 32.500,00
Rolluiken
€ 3.000,00
Stucwerk
€ 2.250,00
Gordijnen
€ 2.300,00
Vloerbedekking
€ 600,00
Totaal
€ 40.650,00
Het totaalbedrag van € 40.650,00 nagenoeg overeen met het door [meneer] aan [verzekeringen] opgegeven bedrag voor de opstal ad. € 40.000,00.
In de door [bedrijf] verstrekte gegevens las ik dat:
De stacaravan en de hierin aanwezige inboedel als totaal verloren worden beschouwd;
Bij het begroten van de opstalschade is overeenkomstig de polisvoorwaarden uitgegaan van de dagwaarde van de caravan;
(…)
Bij het begroten van de inboedel schade is uitgegaan van de waarderingen conform de bepalingen van de nieuwwaarderegeling;
(…)
Op basis van bovenstaande bevindingen neem ik het standpunt in dat [belanghebbenden] de stacaravan welke gelegen was op vakantiepark [vakantiepark] begin 2015 hebben aangeschaft voor€ 40.650,00inclusief rolluiken, stucwerk, gordijnen en vloerbedekking.
Voormeld bedrag wordt meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden] (…)
(…)
In dat geval is het vermoeden dat [belanghebbenden] voor de stacaravan op vakantiepark [vakantiepark] nieuwe inboedel hebben aangeschaft. In het voordeel van verdachten wordt de door [bedrijf] lagere getaxeerde nieuwwaarde genomen voor de inboedel ad.€ 26.800,00.
Voormeld bedrag wordt meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden] (…)
(…)
6.4.2.6. Aankoop stacaravan/ Chalet en huur staanplaats Camping [naam]
(…)
Uit het proces-verbaal van bevindingen (…) komt naar voren dat [belanghebbenden] kort na bovengenoemde brand huurder zijn van een staanplaats (…) op Camping [naam] in [plaats].
(…)
6.4.2.6.3. Aankoop chalet/ stacaravan Camping [naam]
Zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen (…) werd er bij de doorzoeking in de stacaravan op Camping [naam] een brief aangetroffen afkomstig van [verzekeringen] d.d. 11 november 2015. De brief is gericht aan [meneer] en heeft betrekking op de aanvraag recreatiewoning-verzekering. In de brief las ik dat Allianz Nederland de stacaravan te [plaats] in voorlopige polis dekking heeft genomen. Daarbij is uitgegaan van de verzekerde bedragen die [meneer] kennelijk aan [verzekeringen] heeft opgegeven ad. € 32.500 (herbouwwaarde recreatiehuis) en € 25.000 (verzekerd bedrag inboedel).
(…)
Op voormeld formulier staat aangegeven dat verzekeringnemer, [meneer], eigenaar is van een stacaravan en de caravan niet heeft gefinancierd.
(…)
Zoals hieronder beschreven verklaren [belanghebbenden] niets over wie de eigenaar is van de chalet en/of van wie zij de chalet huren. Op basis van bovenstaande bevindingen neem ik het standpunt in dat [belanghebbenden] eigenaren zijn van de stacaravan welke gelegen is op Camping [naam] in [plaats].
Zoals beschreven in paragraaf 6.4.2.5.3. van dit proces-verbaal is de gehele inboedel van [belanghebbenden] verloren gegaan bij de brand in de stacaravan op vakantiepark [vakantiepark].
(…)
Op basis van bovenstaande neem ik het standpunt in dat [belanghebbenden] nieuwe inboedel hebben moeten aanschaffen voor de stacaravan op Camping [naam].
Omdat [belanghebbenden] niets verklaren over de stacaravan worden de door [meneer] aan [verzekeringen] opgegeven verzekerde bedragen gehanteerd voor de kasopstelling van [belanghebbenden] ad.€ 32.500,00en€ 25.000,00(verzekerd bedrag inboedel).
(…)
6.4.2.7. Uitgaven ten behoeve van levensonderhoud
(…)
6.4.2.7.2. Onderzoek bankrekening
Uit onderzoek van de bankrekeningen van [belanghebbenden] komt naar voren dat zij in de onderzoeksperiode 1 januari 2013 tot en met 17 oktober 2016 onderstaande uitgaven hebben gedaan ten behoeve van voeding:
2013:
€ 2.867,99
2014:
€ 223,50
2015:
€ 669,63
(…)
6.4.2.7.3. Berekening minimale uitgaven
Ik heb voor de onderzoeksperiode een berekening gemaakt van wat [belanghebbenden] minimaal hebben moeten uitgeven aan levensmiddelen op basis van gegeven van het Nibud.
(…)
Op 1 januari 2013 bestond het gezin van [belanghebbenden] uit minimaal twee personen. In het voordeel van verdachten wordt de zoon van [mevrouw] (…) buiten beschouwing gelaten (…)
(…) In het voordeel van [meneer] wordt met de berekening van de dagelijkse kosten voor eten en drinken rekening gehouden dat [meneer] in de leeftijdscategorie 70+ valt.
Volgens gegevens van het Nibud waren de dagelijkse kosten voor een gezin bestaande uit twee personen respectievelijk:
Persoon
Leeftijdscategorie
Totale kosten per dag
Man
70+
€ 5,96
Vrouw
51-69 jaar
€ 5,68
Totaal
€ 11,64
(…)
Periode
Berekende uitgaven
Uitgaven per bank
Verschil
2013
€ 4.248,60
€ 2.867,99
€ 1.380,61
2014
€ 4.268,60
€ 223,50
€ 4.025,10
2015
€ 4.155,48
€ 669,63
€ 3.485,80
2016 (tot …)
€ 3.387,24
€ 185,42
€ 3.201,82
Totaal
€ 12.093,38
De vermoedelijke contante uitgaven aan voeding door [belanghebbenden] ad.€ 12.093,38wordt meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden] (…)
(…)
6.4.2.8.2. Vordering verstrekking gegevens
(…)
Door middel van een vordering verstrekking historische gegevens (…) werd op 15 mei 2017 bij de [BV] (…) alle gegevens opgevraagd omtrent de vakanties op naam van [de schoonzoon, de dochter en belanghebbenden] over de periode 1 januari 2013 tot en met 11 mei 2017 en ook verstrekt.
(…)
Uit deze facturen maak ik op dat:
[Mevrouw] op 12 juli 2013 voor 8 dagen alleen (….) op vakantie geweest (…). Het factuurbedrag ad.€ 1.522,20is op 8 juli 2013 contant betaald;
[belanghebbenden] op 23 oktober 2015 voor 8 dagen (…) op vakantie zijn geweest (…). Het factuurbedrag ad.€ 2.107,00is contant betaald.
(…)
Het totaal contant betaalde bedrag aan vakanties ad. € 3.629,20 wordt meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden] (…)
(…)
6.4.2.9. Overige contante uitgaven
(…)
6.4.2.9.2. Transacties [bedrijf]
Door middel van een vordering verstrekking historische gegevens (…) werd bij [bedrijf] de gegevens opgevraagd van [de schoonzoon, de dochter en belanghebbenden] en die ook werden verstrekt. Op het door [bedrijf] verstrekte overzicht op naam van [meneer] zag ik dat [meneer] verschillende rekeningen, acceptgiro’s en/of betalingsherinneringen contant heeft betaald bij een [bedrijf] vestiging:
Datum
Plaats van betaling
Bedrag
Begunstigde
11-04-2013
[plaats]
€ 2.945,25
[naam]
20-09-2013
[plaats]
€ 59,00
[gemeente]
20-09-2013
[plaats]
€ 165,00
CJIB
20-09-2013
[plaats]
€ 58,50
[gemeente]
20-09-2013
[plaats]
€ 35,00
CJIB
20-09-2013
[plaats]
€ 196,00
CJIB
09-11-2013
[plaats]
€ 58,50
[gemeente]
09-11-2013
[plaats]
€ 162,00
Belastingdienst
20-12-2013
[plaats]
€ 205,00
Belastingdienst
20-12-2013
[plaats]
€ 118,30
ASR
27-12-2013
[plaats]
€ 260,08
ASR Betalingscentrum
07-02-2014
[plaats]
€ 46,00
CJIB
07-02-2014
[plaats]
€ 165,00
Belastingdienst
20-02-2014
[plaats]
€ 58,50
[gemeente]
29-11-2014
[plaats]
€ 125,00
CJIB
29-11-2014
[plaats]
€ 74,00
CJIB
29-11-2014
[plaats]
€ 66,00
CJIB
Totaal
€ 4.797,13
In het door [bedrijf] verstrekte overzicht staat vermeld dat in alle bovengenoemde betalingen [meneer] zich heeft gelegitimeerd (…).
De contante betalingen van in totaal€ 4.797,13worden meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden].
(…)
6.4.2.9.3. Aanschaf duivenhok
Bij de doorzoeking in de chalet op camping [naam] in [plaats] werd een bevestiging [bedrijf] d.d. 18 oktober 2013 aangetroffen, gericht aan [meneer], (…) welke betrekking heeft op het maken van een duivenhok voor € 4.735,00. (…)
Nadat wij deze bevestiging aan [meneer] toonde verklaarde hij:
‘(…) Dat hok heb ik eind 2014 weggedaan omdat de buren gingen klagen. (…) Ik heb er € 1.500 contant voor gekregen. (…)’
Uit onderzoek van de bankrekening(en) van [belanghebbenden] werden geen betalingen aangetroffen welke betrekking hebben op het duivenhok.
Het verschil tussen de contante betaling (€ 4.735,00) en de contante verkoop (€ 1.500,00) ad.€ 3.235,00wordt meegenomen in de kasopstelling van [belanghebbenden] (…)
(…)”