In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 22 juni 2022, zijn twee beroepsprocedures aan de orde, beide gerelateerd aan de Participatiewet. Eiseres, die sinds 31 maart 2014 een bijstandsuitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Het college heeft op 21 augustus 2020 de uitkering van eiseres deels ingetrokken en herzien, en op 15 oktober 2020 een bedrag van € 101,23 per maand op haar uitkering ingehouden. Daarnaast heeft het college op 19 oktober 2020 een bedrag van € 10.389,18 aan teveel betaalde uitkering teruggevorderd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van het college, waarbij zij stelt dat zij niet op de hoogte was van de intrekking van haar uitkering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van haar bankafschriften en de aan- en verkopen van verschillende voertuigen. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden heeft besloten tot de intrekking en herziening van de uitkering, en dat de terugvordering van het teveel betaalde bedrag gerechtvaardigd is. De rechtbank verklaart het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond en het beroep tegen het bestreden besluit I gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed en het college wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres.