Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
“de fictieve weigering van de inspecteur om uitspraak te doen op het op 28 mei 2020 ingediende bezwaar tegen de afwijzende beschikkingen van 21 april 2020 als beslissing op het bezwaar van 4 maart 2020 voor zover dit was gericht tegen de aanslagen IB 2012 en 2013”.
- De beslissingen van de inspecteur waarbij de bezwaren van belanghebbende van 4 maart 2020 met betrekking tot de aanslagen IB/PVV over de jaren 1992 tot en met 2011 (kennelijk) niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens termijnoverschrijding;
- De beslissingen van de inspecteur waarbij (de bezwaren tegen) de afwijzingen van de verzoeken om ambtshalve verminderingen met betrekking tot de aanslagen IB/PVV over de jaren 2010 tot en met 2013 (kennelijk) ongegrond zijn verklaard wegens termijnoverschrijding;
i) Overschrijding van de termijnen
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;