Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
11 juli 2019. Daarnaast heeft het de college de ten onrechte over de periode van 12 juli 2016 tot en met 31 juli 2019 aan eiseres betaalde algemene en bijzondere bijstand teruggevorderd tot een bedrag van € 30.044,61.
Overwegingen
Feiten
29 augustus 2016, met het verzoek verschillende gegevens mee te brengen. Bij e-mail van
29 augustus 2016 heeft eiseres gegevens naar het college verstuurd.
8 september, 11 september, 12 september en 23 september 2016 heeft eiseres gegevens naar het college verstuurd.
Geschil
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
12 juli 2016, ingangsdatum bijstandsuitkering, tot en met 10 juli 2019 vanwege schending van de inlichtingenplicht doordat eiseres geen melding heeft gemaakt werkzaamheden en de inkomsten die zij daaruit heeft gehad. Daardoor is de inkomens- en vermogenspositie van eiseres onduidelijk.
12 juli 2016, ingangsdatum bijstandsuitkering, tot en met 31 juli 2019 vanwege schending van de inlichtingenplicht.
Conclusie
Beslissing
mr. A.M. Pasmans, op 3 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.