Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 23 januari 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , [woonplaats eiser] , eiser,
de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Gronden
Procesbelang
Wettelijk kader
harddrugs in woningen
softdrugs in woningen
Bevoegdheid (algemeen)
Het enkele aantreffen van drugs in een pand zonder dat er sprake is van enige indicatie dat er in of vanuit het desbetreffende pand drugs verkocht, afgeleverd of verstrekt werden, is niet voldoende voor het toepassen van artikel 13b van de Opiumwet. Dat zal voor woningen niet anders zijn.” Er moeten feiten en omstandigheden worden gesteld en aannemelijk zijn die maken dat kan worden geconcludeerd dat de aangetroffen drugs “daartoe aanwezig” zijn.
Bevoegdheid (toepassing nieuwe lijn)
Hier woont de meneer waarvan ik deze drugs heb gekregen. Ik weet dat hij drugs geeft aan meer bewoners van het complex. Hij dealt. Hij neemt af van iemand anders heeft hij mij verteld. (…) Vroeger heb ik wel eens iets bij hem gekocht en toen had hij het thuis liggen. Hij heeft dit in een blikje met daarin een oude sok. De drugs zitten verpakt in kleine zakjes. Een soort sealzakjes. Groot en klein.
Ik, verbalisant [naam verbalisant 1], vroeg aan verdachte [naam eiser] hoe het kon dat wij een melding hebben gehad dat hij cocaïne verkoopt danwel verstrekt aan andere mensen. Wij, verbalisanten [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 1], hoorden dat verdachte [naam eiser] zei dat hij de cocaïne krijgt van iemand en wel eens wat cocaïne uitdeelt als hij weer wat heeft gekregen.”
Als ze vragen heb je iets, dan geef je wel eens wat. Ik ben geen Sinterklaas. Wanneer ik niets heb dan kan ik ook vragen. Ik deelde niet vaak uit.”
Gebruikmaking bevoegdheid