Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
de ontvankelijkheid van de teruggaafverzoeken 2008 en 2009 omwille van de proceseconomie in het midden te laten, en derhalve ook de gegrondheid van deze verzoeken te beoordelen”. De rechtbank overweegt dat niet kan worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van deze teruggaafverzoeken, nu de inspecteur deze verzoeken terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank overweegt in dit verband dat sprake is van een fatale termijn; dat de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn is gesteld noch gebleken. De hiertegen gerichte beroepen worden dan ook ongegrond verklaard.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gericht tegen de afwijzing van de verzoeken om voor de jaren 2008 en 2009 een ambtshalve teruggaaf van dividendbelasting te verlenen, gegrond;
- vernietigt ten aanzien hiervan de uitspraken op bezwaar;
- verklaart ten aanzien hiervan de bezwaren alsnog niet-ontvankelijk;
- verklaart de overige beroepen ongegrond;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: