ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ1739
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kooijman
- A. Peeters
- J. van der Linden
- Rechtspraak.nl
Niet ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in een strafzaak wegens valsheid in geschrifte en administratieve onregelmatigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [naam BV] B.V. De rechtbank heeft de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De zaak betreft de vraag of de vervolging van de verdachte op grond van artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht in strijd is met artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank oordeelt dat het voeren van de administratie niet op een correcte wijze is geschied, waardoor vervolging op grond van artikel 68 lid 1 onder d AWR mogelijk is, maar vervolging op grond van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht uitgesloten is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging betrekking heeft op het opnemen van valse facturen in de bedrijfsadministratie van de verdachte. De verdediging heeft aangevoerd dat de officier van justitie door de keuze voor artikel 225 lid 1 Sr de vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 69 lid 4 AWR omzeilt. De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante jurisprudentie en literatuur betrokken en geconcludeerd dat de kern van het verwijt aan de verdachte ligt in het niet verschaffen van duidelijkheid in de bedrijfsadministratie, wat heeft geleid tot benadeling van de Nederlandse Staat.
De rechtbank heeft de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard, omdat de vervolging op grond van artikel 225 lid 1 Sr niet in overeenstemming is met de bepalingen van de AWR. Dit vonnis benadrukt het belang van een correcte administratie en de gevolgen van het niet naleven van de fiscale wetgeving. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de zaak grondig hebben behandeld en de argumenten van zowel de verdediging als het openbaar ministerie hebben gewogen.