ECLI:NL:RBROT:2025:4094
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kunstgebit op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts MVS. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor de kosten van een kunstgebit, welke aanvraag door Stroomopwaarts was afgewezen. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroep was overschreden. Eiser voerde aan dat deze overschrijding te wijten was aan bijzondere omstandigheden, namelijk een onderbroken psychotherapie. De rechtbank heeft deze omstandigheden als verschoonbaar erkend en het beroep ontvankelijk verklaard.
Vervolgens heeft de rechtbank de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag voor bijzondere bijstand uitgevoerd. Stroomopwaarts stelde dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz) als voorliggende voorzieningen gelden en dat er geen zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen. Eiser betoogde dat hij in een acute noodsituatie verkeerde en dat de afwijzing van zijn aanvraag onaanvaardbaar was. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd van de acute noodsituatie en dat de afwijzing van de aanvraag door Stroomopwaarts terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht had op de gevraagde bijstand en geen vergoeding van proceskosten ontving.