ECLI:NL:RBROT:2025:1888
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering en terugvordering voorschot wegens verblijf buiten gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had op 4 april 2024 een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, welke door het college op 3 juli 2024 werd afgewezen. Tevens werd een eerder verstrekt voorschot van € 675,79 teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet haar hoofdverblijf in Rotterdam had, maar voornamelijk in Hellevoetsluis verbleef. Dit werd onderbouwd door de overgelegde verblijf- en slaapadressen, waaruit bleek dat eiseres in de maanden april en mei 2024 slechts enkele nachten in Rotterdam verbleef. De rechtbank oordeelde dat het college terecht de aanvraag had afgewezen en het voorschot had teruggevorderd, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstandsverlening. Eiseres voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak benadrukt het belang van het werkelijke verblijf bij de beoordeling van aanvragen om bijstandsuitkeringen.