ECLI:NL:CRVB:2024:2034
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op basis van woonplaatsvereisten in Rotterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De appellant, die stelt dakloos te zijn, had een aanvraag ingediend op grond van de Participatiewet (PW). Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn woonplaats in Rotterdam had. De Raad oordeelt dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn verblijf in Rotterdam, ondanks zijn verklaring dat hij daar zijn briefadres had en af en toe verbleef.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op basis van zijn eigen opgave slechts 9 van de 28 dagen in Rotterdam verbleef en dat van de 33 pintransacties er slechts 6 in Rotterdam plaatsvonden. De Raad concludeert dat de appellant niet voldoet aan de vereisten voor bijstandsverlening, aangezien hij niet kan aantonen dat hij daadwerkelijk in Rotterdam verbleef. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 november 2021, die het bestreden besluit in stand hield, wordt bevestigd. De Raad wijst erop dat de bewijslast voor het recht op bijstand bij de aanvrager ligt, en dat het college terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag om bijstand niet kon worden ingewilligd.