Uitspraak
ROT 19/2384, Plaatsing
(c-grond) en de [naam school 2] een kwetsbare kleine school is (e-grond).
- het belang van verweerder bij goed onderwijs en bij goede onderwijsresultaten;
- dat de [naam school 2] het predicaat ‘zwak’ had gekregen. Tijdens de zitting heeft verweerder toegelicht dat de [naam school 2] in 2018 dit predicaat niet meer had, maar wel een kwetsbare en kleine school was;
- dat de [naam school 1] speciaal als opleidingsschool is ingericht;
- dat de [naam school 1] met succes vele leerkrachten met ontwikkelbehoefte heeft begeleid;
- dat eiseres zich alleen op de [naam school 2] veilig voelt;
- de lange duur dat eiseres aan de [naam school 2] is verbonden.
ROT 19/2384, Stopzetting salaris
18 september 2018 van deze bevoegdheid gebruik te maken. Verweerder heeft er echter voor gekozen de ziekmelding van eiseres zonder (spoed)consultatie van de bedrijfsarts te weigeren. Hiermee heeft verweerder het risico aanvaard dat achteraf alsnog blijkt dat de ziekmelding terecht was. Verweerder heeft veel later de bedrijfsarts wel gevraagd of eiseres op 18 september 2018 in staat was op het werk te verschijnen. Dit was volgens de bedrijfsarts niet het geval, waardoor het door verweerder geaccepteerde risico zich verwezenlijkte en een onrechtmatigheid aan zijn kant ontstond.
ROT 19/2384, Berisping 1
29 augustus 2018 te verschijnen en om op 4 september 2018 naar BOOR te gaan, volgt de rechtbank verweerder daar niet in. Een dergelijke uitbreiding van de tenlastelegging is gelet op rechtspraak van de CRvB immers niet toegestaan (CRvB 19 maart 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH9440).De rechtbank gaat dan ook uit van de in het bestreden besluit 1 genoemde verweten gedragingen dat eiseres:
- nadat zij herhaalde malen uitdrukkelijk was geïnstrueerd dat zij bereikbaar diende te zijn voor en contact diende te onderhouden met BOOR, en dat zij was gewaarschuwd dat als zij in strijd daarmee zou handelen sancties zouden volgen, zij desondanks op 28 augustus 2018 opnieuw niet voor BOOR en evenmin voor de bedrijfsarts bereikbaar was (gedraging 1);
- op 28 augustus 2018 niet op de afspraak met de bedrijfsarts is verschenen (gedraging 2);
- op 27 augustus 2018 een e-mailbericht aan een collega van de [naam school 2] heeft gestuurd met de tekst: “
28 augustus 2018 aanwezig zijn. Het eerste e-mailbericht is aan de verzuimdesk van de Arbo Unie gericht en bevat een afmelding wegens ziekte. Het tweede e-mailbericht is een reactie op het e-mailbericht van de HR-adviseur, waarin eiseres aangeeft dat zij niet op de afspraak van de bedrijfsarts is geweest. Dit tweede e-mailbericht heeft eiseres na reguliere werktijden om 17.30 uur verzonden. Gelet op dit tijdstip en het feit dat eiseres niet betwist dat zij telefonisch niet bereikbaar was, volgt de rechtbank eiseres niet in haar stelling dat zij op 28 augustus 2018 bereikbaar was.
23 augustus 2017 en het besluit van 19 juli 2018. De rechtbank acht het ook een redelijk voorschrift dat een medewerker tijdens ziekte bereikbaar moet zijn. Eiseres heeft dit voorschrift op 28 augustus 2018 overtreden, hetgeen de rechtbank als plichtsverzuim aanmerkt.
ROT 19/3291, Berisping 2
e-mailcontact is geweest.
Proceskosten
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond en vernietigt dat besluit voor zover daarbij het bezwaar tegen de stopzetting van het salaris niet-ontvankelijk is verklaard;
- verklaart het bezwaar tegen het primaire besluit 2 gegrond, herroept dat primaire besluit en bepaalt dat voor dit deel deze uitspraak in de plaats van het bestreden besluit 1 treedt;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 1 voor het overige ongegrond;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 2 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het bezwaar tegen het primaire besluit 4 gegrond, herroept dat primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats van het bestreden besluit 2 treedt;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 348,00 (=2 x € 174,00) vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 3.743,92.