In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Rotterdam, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen wegens het uitblijven van een besluit op haar bezwaarschrift dat zij had ingediend tegen een besluit van 9 februari 2022. Eiseres heeft op 22 maart 2023 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door de Belastingdienst niet tijdig behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het beslissen op het bezwaar is overschreden en dat eiseres in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst geen beslissing heeft genomen op het bezwaar. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen bestuurlijke dwangsom verschuldigd is, omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk was door termijnoverschrijding. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door rechter H. Bedee en is openbaar gemaakt op 18 juni 2024.