Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 januari 2024 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Datum en tijdstip van de bevinding: 22 september 2020 omstreeks 13:50 uur.
".
Beoordeling door de rechtbank
at all times’), Franse (‘
en permanence’) en Duitse (‘
jederzeit’) versie van dit voorschrift. Zoals eiseres stelt en de toezichthouder op camerabeelden ook heeft vastgesteld, zijn de schapen in de ochtend door een handelaar verplaatst naar hokken waarin geen drinkwater(voorziening) aanwezig was. Ook indien de verplaatsing zonder medeweten of toestemming van eiseres is gebeurd, maakt dat niet dat eiseres de overtreding niet kan worden verweten. Gelet op de strikte eis van punt 1.6 van Bijlage III van Verordening 1099/2009 mag van eiseres worden verwacht dat zij de dieren in de stal zodanig vaak controleert dat gewaarborgd is dat de dieren continu over voldoende drinkwater beschikken. Uit het rapport van bevindingen blijkt dat de schapen om 8.47 uur en 8.52 uur zijn verplaatst naar hokken waar de toezichthouder om 13.50 uur constateert dat daar geen drinkwater(voorziening) aanwezig is. Kennelijk doordat eiseres de stal na de controle in de ochtend niet meer heeft gecontroleerd, heeft zij er niet afdoende voor gezorgd dat de schapen steeds over voldoende drinkwater beschikten. Verweerder verwijt eiseres dan ook terecht dat zij punt 1.6 van Bijlage III van Verordening 1099/2009 heeft overtreden en was bevoegd eiseres daarvoor een boete op te leggen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 29 oktober 2021, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- herroept het primaire besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit;
- stelt de boete vast op € 2.250,-;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) het griffierecht van € 360,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling van € 437,50 aan proceskosten van eiseres.