Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.Waar gaat de zaak over
2.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 12,
3.De feiten
[De kunstverzamelaar, rb.] heeft aangegeven de opslag (119 m2) niet meer op zijn naam te willen hebben en met deze reden de volledige opslag over te zetten op de firma [naam bedrijf 2] met als enig aandeelhouder [naam].
Hierbij bevestig ik op verzoek van[de advocaat]
dat de volgende werken zijn teruggebracht: REM1, REM2, COR1, MAR1, MAR2, DAA3 en SMI6
over (de locatie van, dan wel bruto en netto opbrengst van) alle zaken die hij onder zijn feitelijke macht (al dan niet middels derden) heeft verkregen, een en ander in de ruimste zin des woords”. De rechtbank heeft deze tegenvordering afgewezen, met de motivering, samengevat, dat de kunstverzamelaar te weinig had gesteld waardoor de rechtbank geen wettelijke of contractuele grondslag voor deze vordering kon aanwijzen. Het gerechtshof Den Haag heeft het tussenvonnis (ECLI:NL:RBROT:2020:11337) bekrachtigd bij arrest van 30 augustus 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:1562).
Partijen verlenen elkaar na uitvoering van het bovenstaande finale kwijting van al hetgeen zij in het kader van deze procedure gevorderd hebben. Partijen verklaren uitdrukkelijk voor nu en in de toekomst geen vorderingen meer op elkaar te hebben, behoudens voor zover partijen in de toekomst mogelijk met elkaar mochten contracteren. […]
4.Het geschil
5.De beoordeling in het incident en de hoofdzaak
De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.”
€ 178 +