8.5.Daarnaast stelt verweerder terecht dat de aan eiseres opgelegde boete ook niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel omdat geen sprake is van gelijke gevallen, aangezien eiseres meerdere gedragingen wordt verweten. Alle dierenartspraktijken werd verweten Sarapin te hebben ontvangen, maar verweerder verwijt eiseres daarnaast dat zij Sarapin ook heeft vervoerd, afgeleverd en buiten Nederland heeft gebracht. Dit verschil is relevant omdat hangende de beroepsprocedures verweerder een aantal boetes heeft ingetrokken omdat vanwege gewijzigde regelgeving het enkel ontvangen van een niet vergund diergeneesmiddel niet langer een overtreding is. Verweerder heeft daarom ook pas in het verweerschrift op dit verschil gewezen. Overigens heeft verweerder eiseres al wel vanaf het begin van het handhavingstraject erop gewezen dat haar niet alleen het ontvangen van Sarapin maar ook het vervoeren, afleveren en buiten Nederland brengen ervan wordt verweten.
9. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres de overtreding heeft begaan en dat verweerder daarvoor terecht een boete heeft opgelegd. Over de hoogte van de boete overweegt de rechtbank dat de wetgever reeds een afweging heeft gemaakt welke boete bij een bepaalde overtreding evenredig moet worden geacht. In de Bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 2.2 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren is voor deze overtreding een boetebedrag van € 5.000,- vastgesteld. De rechtbank vindt de boete in dit geval niet onevenredig gelet op de aard en ernst van de overtreding. Het met de hier van toepassing zijnde regelgeving gediende doel - het waarborgen van de dier- en volksgezondheid - staat voorop. De rechtbank is ook niet gebleken van andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder het boetebedrag had moeten matigen.
10. De rechtbank stelt vast dat tijdens de beroepsprocedure de in deze zaak relevante regelgeving is gewijzigd en zal toetsen of de huidige regelgeving voor eiseres gunstiger is, als bedoeld in artikel 5:46, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Op 28 januari 2022 is de nieuwe EU-diergeneesmiddelenverordening, Verordening 2019/6,van kracht geworden en zijn naar aanleiding daarvan artikel 2.19 van de Wet dieren en het Besluit diergeneesmiddelen vervallen. Laatstgenoemd besluit is toen vervangen door het Besluit diergeneesmiddelen 2022. Ook is toen de definitie van ‘diergeneesmiddel’ in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet dieren gewijzigd en wordt sindsdien verwezen naar de definitie van ‘diergeneesmiddel’ in artikel 4, eerste lid, van Verordening 2019/6. In die definitie is onder meer sprake van een diergeneesmiddel als het wordt aangeboden als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij dieren of als ze bestemd is voor gebruik bij dieren om fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen. De rechtbank stelt vast dat ook op basis van die definitie in Verordening 2019/6 Sarapin nu zou zijn aangemerkt als diergeneesmiddel. Het beboetbaar feit ziet op het ontvangen, vervoeren, afleveren en buiten Nederland brengen dan wel in de handel brengen van een diergeneesmiddel waarvoor geen vergunning voor het in de handel brengen is verstrekt. Op grond van artikel 111 van Verordening 2019/6 mag een dierenarts die diensten verleent in een andere lidstaat dan waar hij gevestigd is (“lidstaat van ontvangst”), een diergeneesmiddel waarvoor in de lidstaat van ontvangst geen vergunning is verleend, onder bepaalde voorwaarden bezitten en toedienen. Niet in geschil is dat eiseres niet aan die voorwaarden voldoet. De rechtbank stelt dan ook vast dat eiseres, door Sarapin te vervoeren en buiten Nederland te brengen en af te leveren, in strijd zou handelen met artikel 111, eerste lid, van Verordening 2019/6 en dit is ook aangemerkt als een overtreding. Op grond van de nu geldende bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren wordt voor deze overtreding ook nu in beginsel een boete opgelegd van € 5.000-. Het voorgaande betekent dat ook op basis van de huidige regelgeving sprake is van een overtreding waarvoor eenzelfde boete zou zijn opgelegd; van voor eiseres gunstigere regelgeving is dus geen sprake.