ECLI:NL:RBROT:2023:7737
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschil over naheffingsaanslag parkeerbelasting en de geldigheid van kosten naheffing
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Dordrecht over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen. De eiser ontving op 16 maart 2022 een naheffingsaanslag van € 68,-, waarvan € 1,50 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten van naheffing. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder op 15 augustus 2022. Eiser heeft hierop beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 16 augustus 2023 heeft eiser aangevoerd dat de naheffingsaanslag onterecht was, omdat hij volgens de Parkmobile app maximaal veertig minuten mocht parkeren op de locatie waar hij zijn auto had geparkeerd. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder terecht had gesteld dat opnieuw aan de betaalplicht moest worden voldaan indien langer dan veertig minuten werd geparkeerd. Eiser voerde ook aan dat de kosten van de naheffing te laat bekend waren gemaakt, maar de rechtbank volgde deze stelling niet en oordeelde dat de bekendmakingsdatum niet als een fatale termijn moet worden gezien.
Daarnaast stelde eiser dat het nageheven bedrag onjuist was, omdat hij slechts voor veertig minuten had betaald. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag op basis van een parkeerduur van een uur moest worden berekend, tenzij kon worden aangetoond dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling was geparkeerd. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.