ECLI:NL:RBROT:2023:11931

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
ROT 23/7024
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herzieningsverzoek van een veelprocedeerder in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van een veelprocedeerder. Het verzoeker had eerder op 8 juni 2022 een niet-ontvankelijk verklaring ontvangen met betrekking tot zijn aanvraag om bijzondere bijstand. Na een eerdere afwijzing van zijn herzieningsverzoek op 22 november 2022, diende verzoeker op 23 maart 2023 opnieuw een herzieningsverzoek in. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek aangemerkt als een nieuw verzoek om herziening, maar oordeelt dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter wijst erop dat er geen herziening kan worden gevraagd op een uitspraak die niet zelf in de hoofdzaak voorziet, zoals bepaald in artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast constateert de voorzieningenrechter dat de griffier ten onrechte geen griffierecht heeft geheven, maar ziet geen aanleiding om verzoeker alsnog de kans te geven dit recht te voldoen. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker misbruik van recht maakt, zoals eerder vastgesteld in de uitspraak van 22 november 2022. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/7024
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2023 als bedoeld in artikel 8:86 in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzoek van

[Naam], te [Plaats], verzoeker,

tot herziening van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juni 2022 (ROT 22/1660 en ROT 22/1675)
.

Inleiding

1. Bij uitspraak van 8 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter het beroep van verzoeker tegen een afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
2. Verzoeker heeft op 29 augustus 2022 de voorzieningenrechter verzocht de uitspraak van 8 juni 2022 te herzien.
3. Op 22 november 2022 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard (ECLI:NL:RBROT:2022:10012).
4. Op 23 maart 2023 heeft verzoeker zijn herzieningsverzoek opnieuw ingediend. Gelet op de correspondentie die daarop is gevolgd, merkt de voorzieningenrechter het verzoek aan als een nieuw verzoek om herziening.

Beoordeling

5. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. Voor de motivering wijst de voorzieningenrechter op eerdere rechtspraak waarbij verzoeker partij was (ECLI:NL:CRVB:2022:105 en ECLI:NL:RBROT:2020:9821).
6. Van een uitspraak op een verzoek om een voorlopige voorziening voor zover daarin niet zelf in de hoofdzaak wordt voorzien, kan niet om herziening worden gezocht (zie ECLI:NL:RBROT:2016:460). Daarom zal de voorzieningenrechter het verzoek om herziening aanmerken als te zijn gericht tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter voor zover daarin is beslist op de hoofdzaak als bedoeld in artikel 8:86 van de Awb.
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat de griffier ten onrechte heeft nagelaten griffierecht te heffen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om verzoeker alsnog in de gelegenheid te stellen het griffierecht te voldoen. De voorzieningenrechter is namelijk van oordeel dat verzoeker om de redenen die zijn vermeld in de uitspraak van 22 november 2022 op het eerste herzieningsverzoek misbruik van recht maakt.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.J. van Elden, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 20 december 2023.
De griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.