Uitspraak
[Naam], te [Plaats], verzoeker,
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van een veelprocedeerder. Het verzoeker had eerder op 8 juni 2022 een niet-ontvankelijk verklaring ontvangen met betrekking tot zijn aanvraag om bijzondere bijstand. Na een eerdere afwijzing van zijn herzieningsverzoek op 22 november 2022, diende verzoeker op 23 maart 2023 opnieuw een herzieningsverzoek in. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek aangemerkt als een nieuw verzoek om herziening, maar oordeelt dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter wijst erop dat er geen herziening kan worden gevraagd op een uitspraak die niet zelf in de hoofdzaak voorziet, zoals bepaald in artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast constateert de voorzieningenrechter dat de griffier ten onrechte geen griffierecht heeft geheven, maar ziet geen aanleiding om verzoeker alsnog de kans te geven dit recht te voldoen. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker misbruik van recht maakt, zoals eerder vastgesteld in de uitspraak van 22 november 2022. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt.