Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 oktober 2021 in de zaak tussen
[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser,
de korpschef van politie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
- ondanks daartoe meerdere malen te zijn verzocht, geen dan wel onvoldoende openheid van zaken heeft gegeven en niet transparant heeft verklaard over zijn financiële transacties, over de inhoud van de tapgesprekken van 21 juni en 27 juli 2017 en over dat hij na het vermeende incident met [naam 2] ([naam 2]) flauw zou zijn gevallen (gedraging 1);
- van de ter beschikking gestelde re-integratiefaciliteiten misbruik heeft gemaakt door zonder noodzaak van de door verweerder gefinancierde taxiriten gebruik te maken en zonder overleg met de leiding en/of bedrijfsarts tijdens ziekte activiteiten te verrichten (gedraging 2).
- de broer van bezwaarde tegen eiser heeft gezegd dat hij een auto nodig heeft om diezelfde dag op een neer naar een “klein land” te rijden om geld op te halen dat hij later die week aan een man moet geven;
- eiser uit zichzelf aangeeft dat zijn broer vast een auto zonder reclame wil;
- de broer aangeeft dat hij een onopvallende auto nodig heeft en daarna zegt “Een oude kan niet, want eh … je weet wel waarom.”.
- eisers broer aan eiser heeft gevraagd of hij naar een locatie kan gaan in de omgeving van de Nieuwe Binnenweg om “zakgeld te pakken”;
- eiser tegen zijn broer zegt dat hij in [naam café] is, dat hij de man heeft gezien en dat die man met een ander in gesprek is;
- eisers broer aan eiser vraagt of eiser “het gepakt heeft”.
- eiser op 25 juni 2017 telefonisch met [naam 3] heeft gesproken over het laten diagnosticeren van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en het smartengeld van
- eiser op 26 juni 2017 met zijn toenmalige belangenbehartiger over PTSS heeft gesproken;
- eiser op 29 juni 2017 contact met zijn teamchef heeft opgenomen om te vertellen dat hij in het voorjaar van 2016 door [naam 2] met een dienstwapen is bedreigd en dat hij de dag na de bedreiging op het werk is flauwgevallen;
- eiser op 13 juli 2017 aangifte heeft gedaan en daarbij heeft verklaard dat de bedreiging begin 2016 of eind 2015 heeft plaatsgevonden;
- uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat eiser op 11 oktober 2015 is flauwgevallen.
18 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3238).
Beslissing
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 13 oktober 2021.