1.4.Bij besluit van 10 januari 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van
10 december 2018 (bestreden besluit), heeft de korpschef aan betrokkene de straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd op grond van het bepaalde in artikel 77, eerste lid, aanhef en onder j, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) met ingang van de datum van bekendmaking van dat besluit.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met bepalingen over proceskosten en
griffierecht, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, het primaire besluit herroepen, en aan betrokkene de straf van voorwaardelijk ontslag met een proeftijd van drie jaar opgelegd, tegelijk met een inhouding van salaris van een halve maand. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat niet in geschil is dat betrokkene op 22 juni 2017 in privétijd een auto heeft bestuurd, terwijl de maximaal toegestane alcoholwaarde werd overschreden, en dat dit ernstig plichtsverzuim betreft. De korpschef heeft bij zijn afweging mogen betrekken dat betrokkene eerder onder invloed van alcohol een personenauto heeft bestuurd. Tegelijkertijd is de proefperiode van het eerder opgelegde voorwaardelijk ontslag al geruime tijd verstreken. Als een nieuwe vorm van ernstig plichtsverzuim automatisch tot onvoorwaardelijk ontslag zou leiden, zou de gestelde proeftijd zinledig zijn. De rechtbank ziet voorts onvoldoende aanknopingspunten voor het standpunt van de korpschef, dat betrokkene de ernst van zijn gedrag niet inziet. Verder gaat het om een beperkte overschrijding van de toegestane alcoholwaarde. De rechtbank heeft de straf niet evenredig aan de verweten gedraging geacht, waarbij zij veel waarde heeft gehecht aan de adviezen van het Landelijk Strafmaat Overleg (LSMO) en de Bezwaaradviescommissie HRM (commissie), die de straf onevenredig vonden. Tot slot heeft de rechtbank daarbij ook het lange dienstverband van betrokkene in aanmerking genomen.
3. In hoger beroep heeft de korpschef zich op hierna te bespreken gronden tegen de
aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.