Uitspraak
18.6298 ZW
31 oktober 2018, 17/6458 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
De verklaringen van de verdachte over zijn gestelde werkzaamheden voor [bedrijf] en [naam bedrijf 4] roepen vragen op. Het is mede daarom niet aannemelijk dat de verdachte destijds in het geheel niet op de hoogte was van de ongeregeldheden rond en in de bedrijven [bedrijf] en [naam bedrijf 4] , zoals die uit het dossier blijken. Van de verdachte mocht gezien zijn opleiding verwacht worden dat hij zich hiervan bewust was. De exacte rol en betrokkenheid van de verdachte bij de ongeregeldheden ten aanzien van [bedrijf] en [naam bedrijf 4] is op basis van de stukken in dossier niet te duiden en op de zitting is daarover niet meer helderheid verkregen. Daardoor is niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vast te stellen of zijn gedragingen binnen de grenzen van de tenlastelegging vallen”.
BESLISSING
S.B. Smit-Colenbrander als leden, in tegenwoordigheid van A.M.M. Chevalier als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2021.