ECLI:NL:RBROT:2020:8206
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestuurlijke boete wegens niet tijdig voldoen aan inburgeringsplicht
Op 18 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres beroep heeft ingesteld tegen een bestuurlijke boete van € 500, opgelegd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht. Eiseres had op 18 mei 2020 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar, wat resulteerde in twee zaaknummers: ROT 20/2681 en ROT 20/3766. De rechtbank oordeelde dat het beroep wegens niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk was, omdat er inmiddels een besluit was genomen op het bezwaar. De rechtbank overwoog dat eiseres niet had aangetoond dat zij voldeed aan de voorwaarden voor verlenging van de inburgeringstermijn, en dat verweerder in bezwaar mocht afzien van het horen van eiseres, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van het bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij de boete niet kon betalen en geen omstandigheden had aangevoerd die nopen tot een lagere boete. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde boete in overeenstemming was met het beleid van verweerder en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.