ECLI:NL:RBROT:2018:8835
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake Warenwetboete voor overtreding van hygiënevoorschriften in levensmiddelenbedrijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een Warenwetboete die aan een levensmiddelenbedrijf was opgelegd wegens overtreding van hygiënevoorschriften. De eiser, die een eethuis exploiteert, kreeg een boete van € 1.050,- opgelegd na een inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 3 mei 2017, waarbij gebreken in de schoonmaak van de koelcel werden vastgesteld. Eiser betwistte de overtreding en voerde aan dat hij de bedrijfsruimte na een verbouwing had schoongemaakt en dat eerdere inspecties geen tekortkomingen hadden aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de bevindingen van de toezichthouder voldoende bewijs boden voor de overtreding en dat de boete terecht was opgelegd. Eiser had niet voldaan aan de zorgplicht om te zorgen dat zijn bedrijf te allen tijde voldeed aan de hygiëne-eisen. De rechtbank verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen toezegging was gedaan dat er geen boete zou volgen na de inspectie. Daarnaast werd het argument dat eiser niet in bezwaar was gehoord, verworpen, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.