ECLI:NL:RBROT:2019:7271
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens termijnoverschrijding door gemeente Zwijndrecht op aanvraag Jeugdwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker, wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht. De verzoeker had op 27 november 2018 een verzoekschrift ingediend om de gemeente te veroordelen tot vergoeding van schade van € 140.215,30, omdat de gemeente te laat had beslist op zijn aanvraag om een voorziening op grond van de Jeugdwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente op 24 juni 2016 twee besluiten had genomen, waarvan één de aanvraag om een persoonsgebonden budget (PGB) afwees en de ander voorzieningen toekende voor begeleiding, vervoer en dagbesteding. De verzoeker stelde dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld door niet binnen de wettelijke termijn van acht weken te beslissen, wat zou hebben geleid tot schade.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot schadevergoeding als gevolg van het niet tijdig nemen van een besluit. Echter, de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bijkomende omstandigheden waren om de termijnoverschrijding als onrechtmatig te beschouwen. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet had aangetoond dat de gemeente op de hoogte had moeten zijn van de noodzaak voor tijdige besluitvorming, en dat de overschrijding van de beslistermijn niet automatisch leidde tot onrechtmatigheid.
Uiteindelijk wees de rechtbank het verzoek om schadevergoeding af, omdat de verzoeker niet had aangetoond dat er een causaal verband bestond tussen de termijnoverschrijding en de gestelde schade. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker zelf ook mogelijkheden had om de dagbesteding tijdelijk te bekostigen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. H. Bedee, en de leden mr. J. de Gans en prof. mr. A.C. Hendriks.