3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
( i) [eiser] was in 2010 woonachtig in Sudan, zijn land van herkomst. Hij is journalist van beroep en had destijds een reguliere baan bij de krant Arjas Al-Hurriyya.
(ii) FPU, althans haar rechtsvoorgangster Press Now, is een Nederlandse non-gouvernementele organisatie die zich ten doel stelt de vrije nieuwsvoorziening in ontwikkelingslanden te bevorderen. In dat kader heeft zij in 2008 Radio Dabanga opgericht. Dit radiostation verzorgt uitzendingen vanuit Nederland via de korte golf, gericht op Sudan.
(iii) Radio Dabanga zendt met name informatieve programma’s uit naar aanleiding van het conflict in de Sudanese regio Darfur tussen door de regering aangestuurde milities en gewapende rebellen. De Sudanese regering beschouwt de uitzendingen van Radio Dabanga als illegaal.
(iv) [eiser] heeft over het conflict in Sudan in de periode van januari tot en met juni 2010 in het geheim, naast zijn reguliere baan, radioreportages gemaakt die hij via het internet naar FPU doorstuurde, opdat deze in Nederland voor de programma’s van Radio Dabanga konden worden gebruikt.
( v) Op 31 oktober 2010 heeft de inlichtingen- en veiligheidsdienst van Sudan in de hoofdstad Khartoum een inval gedaan in het hoofdkantoor van Human Rights and Advocacy Network for Democracy (hierna: HAND). Die inval heeft geleid tot de arrestatie van diverse personen die vervolgens zijn aangeklaagd wegens misdrijven tegen de Staat.
(vi) [eiser] is na de inval naar Nederland gekomen, waar hij van februari 2011 tot en met augustus 2011 werkzaamheden heeft verricht als verslaggever voor FPU in haar studio in Hilversum.
(vii) In reactie op de inval in het kantoor van HAND heeft Susan E. Rice, de Permanent Vertegenwoordiger van de VS bij de VN, op 2 november 2010 de volgende verklaring afgelegd:
“The United States strongly condemns the reported shutdown of the Khartoum office of Radio Dabanga, and the arrests of 13 staff and rights activists who shared the office. Until this weekend, this station was one of the few remaining media outlets reporting from Sudan on the conflict in Darfur.”
(viii) Op dezelfde datum heeft ook het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS gereageerd op de gebeurtenis:
“Regarding Darfur, the United States is deeply concerned by the reported arrest of several human rights activists and the closure of the Darfuri radio station’s offices in Khartoum. Radio Dabanga is a very important source of information, real-time information in Darfur.”
(ix) The Washington Post, Radio Nederland Wereldomroep en Reuters hebben in hun verslaggeving melding gemaakt van de inval in het kantoor van HAND, waarin zich, volgens deze berichten, ook het kantoor en materiaal van Radio Dabanga bevond.
( x) In een persbericht van het nieuwsagentschap IRIN van 5 november 2010 wordt de directeur van Radio Dabanga, [betrokkene 1], geciteerd:
“The under-secretary of the ministry of information and communications said Radio Dabanga had not been registered in Sudan and had violated the airwaves of Sudan. But we were not broadcasting from inside Sudan so we do not know what the official charges can be. Since everybody has the right to have legal assistance we expect soon to hear what the charges will be.”
(xi) In een door een aantal medewerkers van FPU opgesteld memorandum van 12 april 2012 komt de volgende passage voor:
“(…) The management has ignored all advices and warnings by prominent Darfuri rights activists and lawyers from within and outside Sudan to not open a studio or declare any activities inside Sudan because of the imminent threat.”
3.2.1In deze procedure vordert [eiser] een verklaring voor recht dat FPU jegens hem schadeplichtig is en veroordeling van FPU tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat. [eiser] voert hiertoe aan dat FPU in strijd met de gemaakte veiligheidsafspraken, en zonder [eiser] daarvan op de hoogte te stellen, een (radio)studio in het kantoor van HAND heeft ingericht ten behoeve van Radio Dabanga. Als gevolg daarvan heeft [eiser] zich naar eigen zeggen genoodzaakt gezien te vluchten, hetgeen tot schade heeft geleid. De kantonrechter heeft het gevorderde afgewezen.
3.2.2Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en heeft daartoe het volgende overwogen.
“3.5 Blijkens de toelichting staat in alle grieven centraal de stelling van [eiser] dat FPU ten tijde van de inval een studio had ingericht in het pand van HAND. Nu FPU deze stelling gemotiveerd heeft betwist dient zich de vraag aan of [eiser] , op wie ter zake de bewijslast rust, voldoende heeft gesteld om te kunnen aannemen dat ten tijde van de inval op 31 oktober 2010 FPU ten behoeve van Radio Dabanga een radiostudio had ingericht in het pand van HAND in Khartoem.