Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard, (hierna: verweerder) over de besluiten van 29 januari 2018 en 19 maart 2018.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 4 september 2018. De opposant, die zich tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard had verzet, werd verweten misbruik van recht te maken. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak terecht zonder zitting was gedaan, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat de opposant niet om informatie verzocht, maar om financieel gewin en om de bestuursrechter te frustreren. De rechtbank benadrukte dat het eerdere procedeergedrag van de opposant relevant was voor de beoordeling van de huidige zaken. De opposant voerde aan dat hij recht had op een zitting en dat eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de rechtbank partijdigheid vertoonden. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat er sprake was van misbruik van recht. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.