ECLI:NL:CRVB:2011:BU2996
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluiten Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2011 uitspraak gedaan over het verzet dat door appellanten is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 14 juni 2011. De appellanten, wonende in Indonesië, hadden beroep ingesteld tegen vier besluiten van de rechtsvoorgangster van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 25 februari 2010. De Raad heeft het beroep echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Tijdens de zitting op 27 september 2011 zijn de partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet bemoeilijkte.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat twee van de vier besluiten geen beslissingen op bezwaar zijn, maar primaire besluiten. Dit betekent dat de doorzending van het beroepschrift aan de Svb voor behandeling als bezwaarschrift niet noodzakelijk was. De Raad concludeert dat, indien de besluiten alsnog zouden worden doorgezonden, de Svb geen ander besluit zou kunnen nemen dan een niet-ontvankelijkverklaring van de bezwaren. Dit alles leidt de Raad tot de conclusie dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen en heeft appellanten erop gewezen dat tegen de vier besluiten van 25 februari 2010 geen rechtsmiddel meer kan worden aangewend. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 1 november 2011.