In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtsgeldigheid van het Koninklijk Besluit van 17 februari 2017, waarbij de Hoekse Lijn als lokale spoorweg is aangewezen en de aanwijzing tot hoofdspoorweg is ingetrokken. Eiseressen, waaronder Vopak Terminal Vlaardingen B.V. en DB Cargo Nederland N.V., hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar hun bezwaren zijn door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de vraag behandeld of het Koninklijk Besluit moet worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift, waartegen geen bezwaar en beroep openstaat.
De rechtbank overweegt dat het Koninklijk Besluit inderdaad als een algemeen verbindend voorschrift moet worden aangemerkt. Dit betekent dat de bezwaren van de eiseressen terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie, waaronder een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarin is vastgesteld dat de aanwijzing van spoorlijnen als onderdeel van het hoofdrailnet en lokale spoorwegen een algemeen verbindend voorschrift betreft. De rechtbank concludeert dat de aanwijzing van de Hoekse Lijn als lokale spoorweg niet vatbaar is voor bezwaar en beroep, en dat de eiseressen niet in hun bezwaren kunnen worden ontvangen.
De rechtbank verklaart de beroepen van de eiseressen ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.