ECLI:NL:RBROT:2017:637
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toerekening van overtredingen aan beherend vennoten in mededingingsrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en eisers, die als beherend vennoten van een oude vennootschap werden aangesproken voor overtredingen van de Mededingingswet. De rechtbank oordeelde dat de overtredingen van de oude vennootschap konden worden toegerekend aan eisers 1 en 2, die beiden beherend vennoot waren. De rechtbank stelde vast dat de wijziging van de rechtsvorm van de vennootschap per 1 januari 2011 irrelevant was voor de toerekening van de overtredingen, omdat de economische eenheid niet was veranderd. De eisers hadden geweigerd informatie over hun financiële positie te verstrekken, wat leidde tot de conclusie dat ACM het hardheidsverzoek van eisers niet hoefde te honoreren. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en bevestigde de opgelegde boete door ACM, die was verlaagd van € 7.705.000 naar € 3.492.000. De rechtbank oordeelde dat de financiële positie van eisers relevant was voor de vraag of eiseres zou failleren als gevolg van de boete, maar dat eisers onvoldoende onderbouwing hadden geleverd voor hun verzoek om matiging van de boete. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van beherend vennoten in het kader van mededingingsrechtelijke overtredingen en de noodzaak van transparantie in financiële informatie.